Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Bul

betekenis & definitie

Bul - naam voor een pauselijk schrijven, doorgaans op zwaar en geelachtig perkament. Als opschrift draagt ze den naam van den regeerenden paus, zonder zijn naamnummer, met de kenspreuk: „Bisschop, dienaar der dienaren Gods” (Episcopus, servus servorum Dei).

Behalve de bullen, welke, zooals die der heiligverklaringen, in het Consistorie door Zijn Heiligheid zelf en al de aanwezige kardinalen worden onderteekend, dragen alle andere de handteekening van den kardinaal-kanselier der Roomsche Kerk en van een anderen kardinaal, ambtshalve bij het opmaken der oorkonde betrokken. De stijl eener bul is veelal plechtig; en aan bullen betreffende gewichtige aangelegenheden hangt een zegel, met veelkleurige draden uit zijde of hennep aan het perkament vastgemaakt. Bullen van minder belang dragen het roode inktzegel, waarop de hoofden van de apostelen Petrus en Paulus, omgeven met den naam van den paus en diens naamnummer, afgebeeld staan. De naam van bul (bol) vindt zijn oorsprong in den vorm zelf van het zegel, dat veelal uit lood, bij uitzondering uit goud is vervaardigd.

Op de eene zijde staan, met een kruis tusschen beide, de hoofden van Petrus en Paulus afgebeeld; de keerzijde draagt als opschrift den naam des pausen, bijv. Pius PP. XI.

Vromant.