Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Budgetrecht

betekenis & definitie

Budgetrecht - is het recht van medezeggenschap der volksvertegenwoordiging inzake heffing en besteding der openbare geldmiddelen. De regeering kan aan de staatsburgers geen geldelijke lasten opleggen, tenzij krachtens de wet, d.w.z. ze heeft daartoe de toestemming der volksvertegenwoordiging noodig.

Aldus art. 175 der Ned. G. W.; art. 110, 111 en 113 der Belg. G. W.

Anderzijds mag de regeering de financiën slechts besteden voor die doeleinden, waaraan de vertegenwoordiging haar zegel gehecht heeft bij de behandeling der begrooting. Ten gevolge van de splitsing der begrooting in hoofdstukken voor ieder departement afzonderlijk, kan het parlement zich over elk dier onderdeelen afzonderlijk uitspreken. Zie art. 124-126 der Ned. G. W.

Behalve het geval, waarin de volksvertegenwoordiging op de begrooting geplaatste posten niet wenscht te voteeren, pleegt zij de begrooting eveneens te verwerpen, als zij het met het beleid van een der ministers in ernstige mate oneens is. Op deze wijze maakt zij dan de ministerieele verantwoordelijkheid geldend.

Verder is de regeering verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordiging inzake de uitvoering der begrooting. Nadat de Algemeene Rekenkamer de uitgaven op dezer rechtmatigheid gecontroleerd heeft, (in België het Rekenhof) legt de regeering met overlegging dezer rekening aan de volksvertegenwoordiging verantwoording van haar beheer af (Ned. G. W. art. 125-127 ; Belg. G. W. art. 115-116).

v. d. Hulst.