Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Brut

betekenis & definitie

Brut - of Brutus, de legendarische stamvader der Keltische Britten, gedacht als broer van Romulus en Remus, de stichters van Rome. Deze „Brutus” wordt voor het eerst vermeld door een interpolator van de Historia Britonum van Nennius in een hs. van Chartres van omstreeks 900.

De naam B. was een pseudo-etymologische reconstructie uit den volksnaam der Britten; tusschen „Brutus” en „Britones” leek de afstand niet groot. En de gedachte om dezen B. te maken tot een broer van Romulus en Remus, en hem evenals dezen te doen afstammen van de Trojanen is vermoedelijk ontstaan uit het verlangen om de genealogie der Franken, zooals die werd voorgesteld in de Kroniek van Fredegarius (ca. 660) en het Liber Historiae Francorum (ca. 727), te laten evenaren door de Britten. De sobere gegevens van den geïnterpoleerden Nennius werden verder fantastisch aangevuld door Godfried van Monmouth in zijn Historia Regum Britanniae (omstr. 1136), en de Fransche bewerking hiervan door Wace kreeg als geheel zelfs den titel van Brut (ca. 1155). De Fransche Brut van Wace werd in 1205 (of vroeger) de Engelsche B. van Layamon, en in tal van Engelsche en Anglo-Normandische kronieken bleef B. de heele middeleeuwen door de stamvader der Britten en de stichter van het Britsche rijk.

Lit.: E. Faral, La Légende Arthurienne I en II (Bibl. de l’éc. des hautes études, 1929, 255-256); over datum van Layamon’s B.: H. B. Hinckley, in Anglia (1932).

Pompen.