Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bordeaux

betekenis & definitie

Bordeaux - Hoofdstad van het Fransche dept. Gironde (44° 60' N., 0° 35' W.), aan den linkeroever van de Garonne, 100 km van de monding; 263 000 inw. (1932).

Aartsbisschopszetel; universiteit (1441); bekende bibliotheek en musea. Schepen tot 8 m diepgang kunnen nog de stad naderen; de voorhavens zijn Pouillac en Le Verdon (15 m). Het Canal du Midi vervoert alleen hout voor de wijnvaten. Vooral verkeer met Z. Amerika en W. Afrika. Invoer: steenkool, petroleum, phosphaat en tarwe; uitvoer: wijn en hout. Scheepsbouw, leerindustrie, textiel, levensmiddelen.

De stad droeg in den tijd der Romeinen den naam Bordigala en was de hoofdstad der Bituriges.

Reeds in 314 was het een bisdom. Sinds de 5e eeuw metropolitane kerk. Eerst Romeinsch, dan WestGotisch (412), daarna Frankisch (507) en Arabisch (732). De Franken heroveren het in 735; in 1154 wordt het Engelsch, in 1462 weer Fransch; ca. 1790 is het een Girondijnenstad. Zij is tegen Napoleon wegens het Continentaal-stelsel, en dus in 1814 vóór de Bourbons. In 1870 en in den Wereldoorlog was zij zetel der regeering.

L i t.: Jullian, Histoire de B. (1895); Courteault, B. k travers les siècles (1901); H. Lorin, Bordeaux, La Gironde (Parijs 1921). Heere.

Kunst te Bordeaux. Wat er van het Romeinsche amphitheater over is (poort en gedeelte der buitenarcaden) wordt Palais Gallier genoemd. Van het kerkhof der Saint Seurin zijn de crypte en een Romaansche portiek over (11e eeuw). De Romaansche abdij van Sainte Croix is door Abadie in 1860 slecht gerestaureerd. Het koor der Saint Seurin is van de 12e eeuw (rechthoekig afgesloten), de klokketoren van weinig later, de gevel (uit de 14e eeuw) had vroeger een vrij belangrijk Gotisch beeldenportiek, dat in 1828 vervangen werd door een onbeduidend neoRomaansch portiek. In 1096 consacreerde paus Urbanus II de kathedraal Saint André, het schip werd later grondig herbouwd en kreeg (23 m) hooge spitsbooggewelven (een der kenmerken van de Plantagenetarchitectuur in Z.W. Frankrijk).

Van uitzonderlijke fijnheid zijn de apostelbeelden aan het W. portaal (13e eeuw). Het koor is in „style flamboyant” opgetrokken (laatste helft 14e eeuw). De klokketoren (1440) staat apart. In de Saint André bevindt zich een Renaissance-beeld der H. Moeder Anna (1508). Nog kenmerkender Zuid-Fransche Gotiek vertoont de St. Michel (14e en 15e eeuw), een driebeukige kerk met een kapellenkrans; ook daar staat de klokketoren (1472—1492) vrij.

De restauratie door Abadie (1861) is niet gelukkig. Laat-Gotisch zijn verder de Saint Eloi en de buitengewoon schilderachtige kapel van Notre-Dame de la Rose, die binnen een reeks albasten reliëfs en een marmeren bisschopsstoel bevat. In de St. Brun (1620) preekstoel van wit, rood en zwart marmer met beeldhouwwerk (Annuntiatie) van Pietro en Lorenzo Bemini. De Barok-kerk der Dominicanen is van Michel du Plessy (1684—1717). Van de oude poorten zijn die van Saint Eloi en de Porte de la Grosse Cloche het meest bekend.

Van het oude kasteel Hà van Karel VII (1453) staan nog twee torens overeind. Het ruiterstandbeeld van Lodewijk XV is werk van Jean Baptiste Lemoine. Nieuwere poorten werden gebouwd door Aubert de Toumy, die trouwens aan het nieuwere stadsgedeelte een geheel eigen stempel gaf (einde 18e eeuw). Een der schoonste schouwburgen van Frankrijk is het Grand Théatre, door Victor Louis (1755—1780) gebouwd.

Van de musea zijn te noemen het Musée Lapidaire, een der beste van heel Frankrijk met grafmonumenten uit vroeg-Christelijken, maar vooral uit Merovingischen tijd (verschillende nog niet geduide symbolische voorstellingen). Het Palais Ste. Croix: bevat een rijke schilderijenverzameling (enkele Zuid-Fransche primitieven).

L i t.: Jullien, Histoire de B. (1895); Marionneau, Description des oeuvres d’art, qui décorent les édifices de la ville de B. (1861); Deshairs, B. Architecture et Décoration au 18e siècle (1928); Saunier, B. (Les villes d’art célèbres, 21925). Knipping.