Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bolsward

betekenis & definitie

Bolsward - Friesch Boalsert, gem. en stad in den greidhoek van Friesland, handelsstad aan de vroegere Middelzee, eens Hanzestad, één van de elf Friesche steden; opp. 918 ha; 1 Jan. 1933: 6 870 inw., waarvan ruim 48% Prot., ruim 33% Kath., de overigen onkerkelijk. De parochie staat onder leiding van Paters Franciscanen.

Er is een R.K. landbouwschool.

Middelen van bestaan: veeteelt, kleinhandel en industrie, op twee zuivelfabr. werken een 150 man. De overige industrie, o.a. van steenen en pannen, beteekent weinig. B. ligt aan de tramlijn Sneek—Harlingen en heeft goede waterverbindingen. Hier is de eenige Rijkszuivelschool in Ned.

Bezienswaardigheden: het stadhuis, gebouwd 1614—16; de Groote of St. Maartenkerk, gebouwd van 1446—’66, waarin een gedenksteen van en in B. geboren 17e eeuwschen Frieschen dichter Gijsbert Japiks, alsmede een fraai orgel; de Broerrekerk van 1281; verder mooie oude gevels; een en ander brengt eenig vreemdelingenverkeer. van der Meer Geschiedenis.

Bolsward was vroeger gelegen aan de Middelzee. De stad dankte haar ontwikkeling aan de scheepvaart op de Friesche wateren en aan haar hoewel bescheiden rol in het verkeer naar Jutland en Noorwegen. In Friesland is B. spoedig een invloedrijke plaats, gelijk blijkt uit te Bolsward geslagen munten uit de 11e eeuw; in de 13e eeuw is B. het hoofd van het dekenaat Westergo. Eerst in de 15e eeuw heeft B. het stadsrecht gekregen, het oudste dat van een Friesche stad is bewaard. De bekende predikant Johannes Brugman, Franciscaner-Observant, die zich te B. gevestigd had, bracht het mede tot stand.

Door het dichtslibben van de Middelzee gaat de overzeesche handel van B. steeds meer achteruit en B. wordt een plattelandsstadje, vooral nog van beteekenis als marktplaats van de omgeving (zuivelproducten en graan).

Hoewel B. rechtens tot de Hanze behoorde, verscheen de stad nooit op de Hanze-vergaderingen. In de 13e eeuw bouwden de Franciscanen er een klooster, waarvan de kerk nog over is: de Minrebroederkerk. Toen Johannes Brugman er den Observantenregel wilde invoeren, mislukte dit, waarschijnlijk door de tegenkanting van zijn wereldsch-geworden ordebroeders (Gaudenten). In 1474 werden de Gaudenten op last van Sixtus IV vervangen door de Observanten. In 1503 werd het klooster behalve de kerk, door een brand verwoest, doch later weer opgebouwd.

In 1672 werden de bewoners uit het klooster verjaagd. In 1580 werd het in brand gestoken, alleen de kerk bleef ook nu gespaard. Ook de kapel te B., waarin de Moeder Gods onder titel van „Onze Lieve Vrouw van Sevenwouden” werd vereerd, werd ontheiligd en tot school ingericht. Volgens Winsemius is het miraculeus beeld van Onze Lieve Vrouw toen verbrand, doch waarsch. is het hetzelfde, dat thans nog aanwezig is in de R.K. kerk te Bolsward. In 1624 vestigden de Franciscanen zich opnieuw in de plaats, waar zij thans nog werkzaam zijn.

Veel heeft de stad geleden door de twisten van de Schieringers en Vetkoopers en in het begin van den Tachtigjarigen Oorlog. Tijdens de Republiek kwam er weer een zekere welvaart in B. als marktplaats van zuivelproducten en graan en door de scheepvaart in de binnenwateren. Verschillende bouwwerken (o.a. het prachtige stadhuis) herinneren aan de welvaart in het verleden.

Beroemde mannen uit Bolsward afkomstig zijn o.a. de gebroeders Bote en Schelte a Bolswert (→ Boëtius a Bolswert), twee bekwame graveurs uit de school van Rubens, die zich in de eerste helft van de 17e eeuw te Antwerpen vestigden en verder Gijsbert Japiks, de bekende Friesche dichter uit ongeveer den zelfden tijd.

Lit.: M. E. v. d. Meulen, Bolsward’s Kunst en Kunstgeschiedenis; M. Schoengen, Het Minderbroederklooster te Bolsward (Vrije Fries XX, 155); H. A. Poelman, Bolsward (Oudhk. Jaarb. 1922); R. Burgers O.F.M., De Statie der Paters Minderbroeders te Bolsward (1924). Ydema