Boete - in de eerste eeuwen der Kerk. Het gaat hier over de openbare b. als kerkelijke instelling.
Door het bedrijven van sommige zware zonden plaatste men zich buiten de kerkelijke gemeenschap. Slechts na openlijke belijdenis en min of meer langdurigen boetetijd kon men weer tot de gemeenschap en het ontvangen der H. Communie worden toegelaten. De wederopname geschiedde door bisschoppelijke handoplegging. Volgens den Pastor Hermae (midden 2e eeuw) kon men voor zware zonden na het Doopsel bedreven éénmaal tot de b. worden toegelaten. Dat geldt zeker voor Noord-Afrika ten tijde van Tertullianus, maar niet voor alle deelen der Kerk. In Afrika schijnt b. en wederopname (reconciliatio) niet te zijn toegestaan voor den zgn.
Trias of de hoofdzonden: apostasie, moord en ontucht. Dit steunde op verkeerde verklaring van een foutieven tekst van het Aposteldecreet. Ten tijde van Tertullianus werd door een edict van den bisschop van Carthago de ontucht voortaan wel vergeefbaar verklaard, terwijl paus Callistus voor alle zonden de reconciliatie mogelijk maakte. In het vervolg werden juist deze Trias-zonden als materie van de openbare b. beschouwd, zij het ook niet uitsluitend. Later zagen vele zondaren zoozeer op tegen de openlijke schande, dat zij daarom hun terugkeer tot de Kerk uitstelden tot op het sterfbed. Oorspronkelijk was de werking der openbare b. vooral preventief gedacht, maar bij de groote uitbreiding der Kerk sinds Constantijn kwam het zoo vaak voor, dat het ergernis ging geven in plaats van voorkomen.
Men moest al besluiten om geestelijken ervan vrij te stellen en gewezen boetelingen niet tot den clerus toe te laten. Vanaf de 5e eeuw komt er verzachting in de b. De duur wordt beperkt tot de Vasten (Aschwoensdag tot Witten Donderdag). Steeds meer wordt in de volgende eeuwen de openbare b. door de private vervangen om tenslotte geheel te verdwijnen. Frankische synoden der 9e eeuw brachten een opleving, maar spoedig wordt de openbare b. beperkt tot ketterij en schisma.
In de 16e eeuw heeft men tevergeefs getracht de oude boetetucht weer in te voeren. In het Oosten werd de boetetucht geregeld in de 4e eeuw. Daar werd een speciale boetepriester aangesteld, maar Nectarius van Constantinopel heeft wegens een ergernis gevende belijdenis het instituut van den boetepriester weer afgeschaft (391). Terwijl de boetetucht in het O. tijdelijk nog meer georganiseerd was dan in het Westen (zie Boeteklassen) verdween de openbare b. er toch nog eerder, na de afschaffing van den boetepriester.
L i t. : Rauschen, Eucharistie u. Buszsakrament (1910); Lexikon f. Theol. u. Kirche (II 1931, 657 vlg.); Galtier, L’église et la rémission des péchés aux premiers siècles (1932); Dict. Théol. Cath. (XII 1933, 748 vlg.).
Franses.
Voor boete in het Recht :Ned. Recht, zie Recht;
zie Strafbeding; zie Straffen. Belg. Recht, zie Geldboete.
Boete in belastingzaken in N e d. is te onderscheiden in strafrechtelijke en administratieve. De eerste wordt door den strafrechter opgelegd. Bij de directe belastingen en de dividend- en tantièmebelasting wordt bij delicten, die slechts overtredingen zijn, boete opgelegd, doch in den regel alleen bij opzet. Transactie is in sommige gevallen mogelijk. Minimum boeten bestaan bij deze belastingen niet. Bij de in-, uit- en doorvoerrechten en bij de accijnzen komt:
1) administratieve boete voor, als vergoeding der schade, die de overtreder den Staat heeft berokkend. Deze geldboeten zijn in vele gevallen meervouden van de ontdoken belastingsommen en dikwijls zijn er vaste minima gesteld. De belastingadministratie kan de hardheid, die hiervan het gevolg kan zijn, matigen door de bevoegdheid tot transactie. Voorwaardelijke veroordeeling voor boeten in zake rijksbelastingen is niet mogelijk. De hier bedoelde boeten worden ook wel op delicten gesteld, die misdrijven zijn.
2) Boeten van anderen aard zijn die, welke uit de wet rechtstreeks voortvloeien zonder tusschenkomst van rechter of administratie en bij dwangschrift worden ingevorderd. Slechts bij gebreke van aangifte bij schenking en onjuiste aangifte bij schenking of successie heeft de rechter de bevoegdheid de boete te doen vervallen, als de delinquent te goeder trouw blijkt te zijn.
Voor België, Belasting (sub Proceduur- en Strafrecht).
Russel.