Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Biographie in de oudheid

betekenis & definitie

Biographie in de oudheid - Bij de Grieken zijn de eerste ons bekende biographieën die van Cyrus door Xenophon en van Euagoras door Isocrates; deze echter zijn minder objectief dan moraliseerend opgevat. De eigenlijke, systematisch behandelde biographie ontstond in de school van Aristoteles en werd later vooral te Alexandrië beoefend.

Haast uitsluitend werden beroemde literatoren of wijsgeeren behandeld (aldus o.m. de biografen Aristoxenus en Chamaileon); Satyrus schreef het leven van dichters, redenaars, wijsgeeren, maar ook van historische personaliteiten, zooals bijv. Alcibiades. In haar geheel bewaard is de verzameling van levens der oude wijsgeeren, gecompileerd door Diogenes Laertius naar velerlei oudere bronnen. In het algemeen werd het gebrek aan voldoende documentatie aangevuld door anecdoten en poëtische combinaties; anderzijds werkten de oude biografen met synchronismen en trachtten den bloeitijd (akmè, floruit) te bepalen.

Bij de Romeinen is Varro begonnen met de biographie van dichters en andere beroemdheden (Imagincs; De Poetis). Op rechtstreeksche of onrechtstreeksere bronnenstudie berustend en meer nuchter opgevat dan de Grieksche b., ofschoon nooit zonder eenigerlei tendenz, waren de levensverhalen van historische personen geschreven door Cornelius Nepos, Hyginus, Tacitus, Suetonius, Marius Maximus, de zeer late Scriptores Historiae Augustae en de in het Grieksch geschreven Vergelijkende Levensverhalen (Bioi Parallèloi) van Plutarchus. Rondom zekere personen, zooals bijv. Alexander den Grooten, werden reeds zeer vroeg heel wat historische romans geweven (➝ Alexanderromans).

In de Mohammedaansche literatuur neemt de biographie van den stichter van den Islam, Mohammed, een eerste plaats in. Zijn oudste en meest bekende biografen zijn Ibn Ishak, diens bewerker Ibn Hisjam, al Wakidi en Ibn Sad. De laatste beschreef ook het leven van verscheidenen van Mohammed’s gezellen. Ibn Koetaiba opende met zijn „Boek van dichtkmist en dichters” de rij der schrijvers van biographische bloemlezingen.

Doch het bloeitijdperk der biographie valt van de 11e tot de 13e eeuw, waarschijnlijk onder invloed van de Perzische koningsboeken. Daar het voor een groot deel levensbeschrijvingen van nog levende vorsten zijn, dragen ze veelal een panegyrisch karakter. Het is vooral sultan Salahoe’ddin (Saladin), die het onderwerp van menige biographie uitmaakt. Groote beroemdheid verwierf de biographische encyclopedie van Ibn Challikan: Wafajatoe'1 Ajan (13e eeuw).