Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Belastingrecht

betekenis & definitie

Indien een belastingschuldige, die nalatig is de door hem verschuldigde bel. te voldoen, geen gevolg geeft aan een hem beteekend dwangbevel of dwangschrift, heeft de fiscus het recht op de wijze, bepaald in het tweede Boek van het Wetboek van Burg. Rechtsvordering, beslag te doen leggen op de roerende en onroerende goederen van den nalatige.

Het leggen van beslag inzake dir. bel., div. en tantièmebel., accijnzen en wegenbel. geschiedt echter door ambtenaren van de dir. bel., enz. Verzet tegen het gelegd beslag geschiedt in het algemeen overeenkomstig genoemd wetboek. De belangrijkste afwijkingen gelden bij de invordering van de dir. bel., de dividend-en tantièmebel. en de gemeentelijke bel. Hier worden er eenige genoemd. Derden, die recht meenen te hebben op in beslag genomen roerende goederen, kunnen deswege een bezwaarschrift indienen bij den directeur der directe bel.; belanghebbenden verliezen hierdoor niet de bevoegdheid het verzet voor den gewonen rechter te brengen (art. 16 wet op de invordering. Derden kunnen echter geen bezwaren inbrengen, indien bepaalde in art. 16 wet op de invordering genoemde goederen, die zich op den bodem van den belastingschuldige bevonden, terzake van belastingen (uitgezonderd de grondbel.) in beslag zijn genomen. (In een in Nov. 1933 ingediend wetsontwerp wordt voorgesteld art. 16 ook van toepassing te verklaren op de invordering van de accijnzen en daardoor ook op die van de omzetbel.) De wet op de invordering kent verder een vereenvoudigd derden-beslag; art. 7 verplicht nl. bepaalde personen, alsmede houders van penningen en werkgevers op „vordering” van den ontvanger de belasting van den schuldenaar, van wien zij gelden onder zich hebben c.q. aan wien zij loon verschuldigd zijn, te voldoen, zonder dat zij eenige verificatie of rechterlijke uitspraak mogen afwachten.

Conservatoir beslag is voorzien in art. 26 successiewet, nl. op de door overlijden geërfde of verkregen onroerende en roerende zaken. Vgl. verder > Invordering van directe belastingen.

Smeets.

2° Belg. Recht.

Voornaamste vormen van beslag in België:

a) Het executoriaal b. in den eigenlijken zin van het woord: b. door den schuldeischer op roerende goederen van den schuldenaar, ten einde ze te doen verkoopen en den prijs te gebruiken tot betaling van zijn vordering: dit b. is voorafgegaan door een bevel tot betaling, en onderstelt een uitvoerbaren titel: W. v. B. Rv. art. 583 vlg. Het beslag op vruchten te velde (saisie brandon) behoort tot deze soort: W. v. B. Rv. art. 626 vlg.
b) Het b. op onroerende goederen: het executoriaal b. op onroerende goederen, moet zijn voorafgegaan door een bevel tot betaling en onderstelt een uitvoerbaren titel: het is aan ingewikkelde en langdurige formaliteiten gebonden (wet van 15 Augustus 1854). Ten einde aan die formaliteiten te ontsnappen, kan de hypotheekhoudende schuldeischer bedingen, dat het hem, in geval van niet-nakoming der verplichtingen van den schuldenaar (ontleener), zal toegelaten zijn het onroerende goed van den schuldenaar, zonder beslag, bij dadelijke uitwinning te verkoopen (zelfde wet, art. 90—92).
c) Het arrest onder derden kan geschieden zonder een uitvoerbaren titel, krachtens een toelating van den voorzitter van de rechtbank. Het beslag op de som of op het roerend voorwerp in handen van den derde wordt aan den schuldenaar beteekend, die, evenals de derde, wordt gedagvaard voor de rechtbank, ten einde te hooren uitspraak doen over de waarde van het arrest en over de afgifte van de som of van het voorwerp (W. v. B. Rv. art. 657—582).
d)Beslag op renten is afzonderlijk geregeld: de proceduur is ten deele ontleend aan het arrest onder derden (voor het onder het bereik brengen van de justitie) en ten deele aan het beslag op onroerende goederen (voor het verkoopen van de rente) (wet van 15 Augustus 1854).
e)Het conservatoir beslag stricto s e n s u is het beslag, dat door den eischer, met de toelating van den voorzitter der rechtbank van koophandel, mag worden gelegd op de vreemde goederen van den schuldenaar-verweerder, wanneer het te vreezen is, dat deze, gedurende het proces, en vóór de ten uitvoerlegging van het vonnis, bedoelde goederen zou kunnen wegmaken : dit b. bestaat alleen voor de rechtbank van koophandel (W. v. B. Rv. art. 417).
f)Het beslag tegen niet ingezetenen (saisie foraine) is van denzelfden aard (W. v. B. Rv. art. 822).
g) Het pandbeslag, aan den verhuurder of verpachter verleend tot verzekering van zijn pandrecht op de roerende goederen van den huurder of pachter, heeft in de eerste plaats een conservatoir karakter: het kan worden gelegd krachtens een uitvoerbaren titel of krachtens een toelating van den voorzitter der rechtbank (Wet van 16 December 1851, art. 20, 1° en W. v. B. Rv. art. 819—825). > Pandbeslag.
h) Het revindicatoir beslag onderstelt een toelating van den voorzitter van de rechtbank en geschiedt voor het overige in dezelfde vormen als het beslag op roerende goederen (W. v. Rv. art. 826—831). Het behoort o.m. aan den eigenaar, die een roerend goed verloren heeft of wien een roerend goed ontstolen werd (B.W. art. 2279) en aan den verhuurder, wanneer de huurder of pachter de roerende goederen, die zich in het verhuurde pand bevinden, heeft weggemaakt (wet van 16 Dec. 1851 art. 20, 1°), aan den verkooper van tegen contant geleverde en niet betaalde roerende goederen, zoolang die zich in het bezit van den kooper bevinden (wet van 16 December 1851, art. 20, 5°). Het b. op schepen is aan bijzondere regelen onderworpen (wet van 1 September 1908).

Stoop/V. Dievoet.

Belastingrecht.

Inkomstenbelastingen.

Geeft de belastingschuldige geen gevolg aan het dwangbevel, door den ontvanger uitgevaardigd, dan wordt overgegaan tot beslag door tenuitvoerlegging op zijn meubelen en roerende goederen. Dit beslag geschiedt volgens de voorschriften van Titel VIII Boek V van het Wetboek van Burgerlijke rechtspleging. Tot het b. wordt overgegaan niettegenstaande elk verzet tegen het dwangbevel, tenzij de ontvanger bevel geeft verdere vervolgingen te schorsen. Ten minste acht dagen na de beteekening aan den schatplichtige van het procesverbaal van b., geschiedt verkoop van de in b. genomen voorwerpen, tot beloop van het bedrag van de verschuldigde belastingen, de interesten en de kosten.

Beslag op wortelvaste vruchten geschiedt overeenkomstig de voorschriften van Titel IX Boek V van het Wetboek van Burg. rechtspleging.

De ontvanger kan eveneens b. leggen op onroerende goederen. Dit kan echter slechts geschieden, nadat hij. door tusschenkomst van den Bestuurder der Belastingen, toelating daartoe gekregen heeft van den minister van Financiën.

Ook kan beslag onder derden gelegd worden. De bewaarnemers en schuldenaars van den schatplichtige zijn alsdan gehouden, ter ontlasting van dezen laatste en tot beloop van de sommen, die zij hem verschuldigd zijn, geheel of een deel van de achterstallige lasten te kwijten. (Kon. Besl. 30 Aug. 1920. art. 30 vlg.).

Registratie zegel successierechten en Taksen met het zegel gelijkgesteld.

Het door den vrederechter geviseerd en uitvoerbaar verklaard dwangbevel geeft aan het Beheer recht om alle conservatoire en uitvoeringsmaatregelen te treffen, mits inachtneming van de voorschriften door het Wetboek van Burgerlijke rechtspleging voorzien: bewarend b.; uitvoerend b. op roerende of onroerende goederen; b. onder derden; b. op vruchten te velde, enz.

De tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan echter geschorst worden door regelmatig verzet met dagvaarding op vasten datum voor de Rechtbank van eersten aanleg (Wet 22 Frimaire Jaar Vil, art. 64). > Invordering der Belastingen. De Weerdt/Rondou.

< >