Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Bank van leening

betekenis & definitie

Bank van leening - openbare instelling, die aan geldgebrekkige personen tegen vuistpand consumptief crediet verleent. Kloosters in Lotharingen treden naar het voorbeeld van Fr. kloosters reeds in de 10e en 11e eeuw als leeninstellingen op, door aan noodlijdenden en mindergegoeden geringe sommen gelds te leenen.

De zgn. „montes pietatis” (m.p.) (bergen van barmhartigheid of liefdadigheid), stichtingen te algemeenen nutte, welke hun bijdragen ontvingen van de geloovigen en deze gestorte gelden aan armen leenden om hen uit de handen van woekeraars te houden of te bevrijden, ontmoeten wij in de 13e eeuw in Italië. De doorvoering van het woekerverbod, dat rente nemen uit het leenen zelf verbood, had tot gevolg, dat het geldleenen uitsluitend kwam in handen van Joden of van geconcessionneerde geldwisselaars, campsores, Lombarden, die dikwijls onbehoorlijke rente eischten. Om dit euvel te voorkomen, beijverden zich wereldgeestelijken en kloosterlingen onder goedkeuring van den Apostolischen Stoel om instellingen in het leven te roepen, waar ieder, die behoefte had aan geld, dit tegen verpanding van roerende goederen, als kleederen, meubels, juweelen en andere kostbaarheden, kon leenen en wel zonder vergoeding, wijl de middelen om deze ondernemingen in stand te houden uit vrijwillige bijdragen, inzamelingen, schenkingen en stichtingen werden verkregen. Vooral de Franciscanen stichtten in weinige jaren een heele reeks van deze „montes pietatis”. Het woord montes is ontleend aan de zgn. monti, bergen, verzameling, een soort semi-publiekrechtelijke vereenigingen van staatscrediteuren, die de opbrengst van bepaalde staatsbelastingen gepacht hadden en welke zich later tot werkelijke deposito- en girobanken hebben ontwikkeld. In Frankrijk worden de banken van leening nog monts de pieté en in Spanje nog monte de pietad genoemd.

Beroemd is de instelling van den Franciscaan Barnaba de Perugia (1462). Door de toenemende kosten werd men gedwongen een kleine vergoeding te eischen van de geldleeners. De m.p. behielden echter hun liefdadig karakter, doordat eventueele overschotten besteed moesten worden voor weldadige doeleinden. De m.p. verspreidden zich over Frankrijk, de Zuidelijke Nederlanden en Duitschland, terwijl in Engeland het uitleenen tegen vuistpand in particuliere handen bleef; montes pietatis werden o.a. gesticht te Ieperen (1534), Brugge (1572), Rijssel (1610), en later te Mechelen, Brussel, Antwerpen en Gent. In Frankrijk o.a. te Avignon, Marseille en Parijs. In Duitschland stonden ze meestal onder stedelijk beheer, terwijl de netto-opbrengsten ten goede kwamen aan armeninstellingen.

Lit.: Herder, Staatslexikon (Freiburg in Br.); B. Laum, Allgemeine Geschichte der Wirtschaft.

M. Verhoeven.In Nederland zijn in vele plaatsen B. v. l. gevestigd.

(België). Er bestaan in België zes Banken van leening of Bergen van barmhartigheid, te Brussel, Antwerpen, Luik, Gent, Oostende en Mechelen. De Bank van leening is thans een gemeentelijke openbare instelling, die rechtspersoonlijkheid bezit, en die bestuurd wordt door een raad van beheer, waarvan de leden door den gemeenteraad worden aangesteld. Evenals de Commissie van Openbaren Onderstand is zij onderworpen aan het toezicht van de gemeente, de Bestendige Deputatie van den Provincialen Raad, en den koning. Haar vermogen bestaat uit de haar sedert eeuwen toebehoorende goederen, uit schenkingen en legaten, uit toelagen van de gemeente, uit de opbrengst van door haar opgenomen leeningen en uit de interesten van de verleende credieten. De door de Bank van leening beoefende vorm van crediet schijnt wel eenigszins verouderd.

Een wet van 17 Dec. 1923 heeft de gemeenteraden gemachtigd om de benaming „Berg van barmhartigheid” te vervangen door de benaming „Openbare kas van leening”; van die toelating werd door al de betrokken gemeenten gebruik gemaakt. Benevens de traditioneele leeningen tegen verpanding van kleederen, juweelen, enz., mogen die instellingen nu ook leenen tegen verpanding van openbare effecten, en zelfs, tot een bepaald bedrag, tegen verpanding van nieuwe koopwaren. Aldus trachtte men den weg naar de Bank van leening voor den kleinen middenstand open te stellen, en deze instelling, met behoud van haar oorspronkelijke werkzaamheid, een zekere tusschenkomst in het economisch leven te bezorgen, iets waarvan ten slotte, naar alle waarschijnlijkheid, niet veel zal terecht komen. V. Dievoet.