Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Ars

betekenis & definitie

Ars - (Lat.), kunst, wetenschap. Zie ook zie Artes.

Ars antiqua is het tijdperk van den Parijschen organum- en motettenstijl (comp. Leoninus, Perotinus) in de 12e en 13e eeuw, in tegenstelling met de nieuwe kunst (Ars Nova) der Fransche componisten in de 14e eeuw (comp. G. de Machaut, Ph. de Vitry) en der Florentijners in denzelfden tijd (comp. Fr. Landino enz.). Muzikale vormen van de ars antiqua: organum, conductus, motet; van de ars nova: motet, rondeau, ballade, virelai, madrigaal, ballata, caccia. Piscaer Ars longa, vita brevis.

De kunst is lang, het leven kort. Begin der Aphorismen van Hippocrates. In omgekeerde volgorde bij Seneca: „De brevitate vitae” (1. 1); Goethe’s Faust (1. 1): „Ach Gott! Die Kunst ist lang, und kurz ist unser Leben.” Titel van een gedichtje van De Genestet. Zie Ernst ist das Leben. Brouwer Ars magna of Lullische kunst is het stelsel van denktechniek van Raymundus Lullus, waarin uit eenige hoogste, meest algemeene en onmiddellijk evidente princiepen door combinatie, graphisch voorgesteld, de verschillende wetenschappen worden afgeleid.

Ars memorandi is een prentuitgaaf uit het begin der 15e eeuw. Ze was bestemd om het geheugen der jonge geestelijken behulpzaam te zijn bij het leeren of onderwijzen van den hoofdinhoud der hoofdstukken der vier Evangeliën. In het midden van elk blad is een symbool van den Evangelist, die behandeld wordt. Op de afbeelding van het eerste blad van het Evangelie van Mattheus, dat hierbij gegeven wordt, ziet men het symbool van den Evangelist, den Engel. Boven zweven het Christuskind en een engeltje. Het cijfer 1 geeft het hoofdstuk aan.

In het 1e hoofdstuk wordt bericht van de geboorte van Jesus en van den engel, die Jozef in den droom verschijnt. De drie kronen en het cijfer 2 op de borst beteekenen de drie koningen uit het tweede hoofdstuk. De doopvont en het cijfer 3 bij de beenen hebben betrekking op den doop van den Zaligmaker. Geheel onderaan bevindt zich de duivel en het getal 4, als een herinnering aan de bekoring in de woestijn.

Het boek met de 7 kaarsen en het cijfer 6 in de rechterhand van den engel duiden op de bergpredikatie en de zaligspreking, en op de gelijkenis van het licht der wereld. Het brood in de rechterhand met de twee vogels en het cijfer 6 zinspelen er op, dat de vogels niet zaaien en niet maaien en toch worden gevoed. Ronner Ars moriendi (of ars bene moriendi. Lat.; Fr. art de|bien mourir; D. = Sterbebüchlein; Ned. = de kunst om wel te sterven) of Dat Sterfboeck, een werkje, ontstaan na de pestperioden der 14e en 15e eeuw, vooral belangrijk om zijn houtsneden, waar meestal tegenover elkander de strijd van den stervende tegen den duivel en de troost, welken de goede geesten hem brengen, worden uitgebeeld. Later veel in blokboeken verbreid in vertalingen uit het Latijn.

Lit.: Falk, Die deutschen Sterbebüchlein (1890) ; Mâle, L’Art religieux en France (III 1925, 380 vlg.). Knipping Ars non habet osorern nisi ignorantem, Lat., = De kunst kent geen haters tenzij de onwetenden. Ars nova. zie Ars antiqua.

Ars poëtica (Lat., = dichtkunst). Dezen naam geeft men aan een geschrift, waarin de regelen vervat zijn der dichtkunst. Bijzonder werd (niet door den dichter zelf) aldus getiteld een brief in verzen .,ad Pisones” van Horatius (Epistularum liber II n. 3); deze geeft er eenige goede wenken voor beoefenaars der poëzie en duidt aan, we Urn fouten men daarbij moet vermijden. De a.p. van Horatius werd nagevolgd en uitgebreid door Boileau’s Art poétique, die in de 18e eeuw invloed uitoefende op de Ned. letterkunde. Een a.p. gaf ook Vondel in zijn Aanleidinge ter Nederduytschc Dichtkunst.

Lit.: H. Stein, Boileau en Hollande (1929). v. d. Eerenbeemt