Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Arnold van egmond

betekenis & definitie

Arnold van egmond - hertog van Gelre, graaf van Zutfen, * 1410, oudste zoon van Jan van Egmond en Maria van Arkel, werd na het kinderloos overlijden van Reinoud IV in 1423 tot hertog uitgeroepen. Zijn vader werd tot landvoogd gedurende zijn minderjarigheid benoemd, onder voorwaarden, die de hertogelijke macht zeer beperkten. 1430 huwde Arnold met Catharina van Kleef, uit welk huwelijk 6 kinderen werden geboren, onder wie Adolf, die hem opvolgde.

A. kreeg moeilijkheden met zijn onderdanen, den keizer, die hem niet wilde erkennen, Adolf van Gulik, dien de keizer met Gelre beleend had. In 1431 werd A. in den rijksban gedaan; er volgden een paar jaren van oorlog, die het land zoo verarmden, dat in 1436 ridderschap en steden den hertog eischen stelden, welke deze, na aanvankelijk verzet, in 1441 moest inwilligen. Het jaar daarop beproefde Arnold van den nieuwen keizer, Frederik III, beleening met zijn landen te krijgen, wat weer mislukte en waaruit weer strijd met Gulik voortkwam, die in 1445 door een wapenstilstand van 10 jaar werd beëindigd. Ontevredenheid wegens hooge schuldenlasten nam steeds toe en weer moest A. in 1449 aan gestelde eischen voldoen, waarop hij, teleurgesteld, een bedevaart naar het H. Land ondernam, waarvan hij in 1452 terugkeerde en aanvankelijk in betere verstandhouding, na twee jaar echter in nog moeilijker verhouding tot zijn onderdanen kwam. Want toen reeds deed zich de invloed voelen van den Bourgondiër, die in 1465 tot A.’s gevangenneming en afzetting leidde. Na zijn invrijheidstelling werd hij zeer noode door zijn onderdanen ontvangen en verpandde in arren moede in 1472 zijn land aan Karel den Stouten, met uitsluiting van Adolf en diens nakomelingen, ♱ te Grave 1473.

Lit.: v. Veen in Nieuw Ned. Biograf. Wb. (I, 174— 176). W. Mulder S. J.