Arabische gom - (gummi arabicum), ingedroogd melksap van vele acacia-soorten (vnl. A. Senegal of Verek). Arabisch beteekent, dat deze gom (althans vroeger) langs handelswegen uit Arabië werd ingevoerd. A.g. komt als druppels te voorschijn uit de spleten in den bast, die zich in het begin van het droge jaargetijde vormen; in sommige streken brengt men opzettelijk zulke wonden aan (Kordofan).
Na verharden worden de stukken verzameld. De beste A.g. komt uit de omstreken van den Nijl (Kordofan g.) in den vorm van kleine, glasachtige, gemakkelijk breekbare korrels, geelachtig van kleur en in water oplosbaar. Sommige andere A.g.-soorten leveren hierop gelijkende producten, bijv. Sennaar-, Suaking-, Somali-, Geddah-g. Technisch belangrijk is Senegal-g. van de acacia; deze is hygroscopisch en balt samen bij poederen. Uit Voor-ïndië stamt de Karachi-g. en de Ghatti-g., een belangrijk uitvoerartikel.
Wattleg. komt uit Australië en is geel tot bruin van kleur, evenals de Zuid-Afrikaansche Cap-g. Hoofdbestanddeel van A.g. zijn de zure calcium-, magnesium- en kaliumzouten van arabinezuur. Droge A.g. zwelt op met water; het wordt gebruikt als kleefstof, maar wordt hierin veelal door dextrine verdrongen; verder als appreteermiddel, in inkten en kleurstoffen en in de photographie. In de artsenijbereidkunde dient het als omhullingsmiddel voor heftigwerkende medicijnen. Een oplossing van A.g. blijkt bij sommige dieren gedeelteli|ke het bloed te kunnen vervangen; bovendien is het een uitstekend voedingsmiddel, zoodat het door de inboorlingen in Afrika bijv. op lange marschen wordt gebruikt.
L i t.: J. v. Wiesner, Die Rohstoffe des Pflanzenreichs (I Leipzigl927). Tellegen.
