Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Anoniem

betekenis & definitie

Anoniem - ( Gr. an-onuma = naamloos) wordt gezegd van een schilderstuk, beeldhouwwerk, vooral van een geschrift, welks maker of schrijver onbekend raakte ofwel wilde zijn. De auteur zelf van zulk een werk wordt anonymus genoemd. In de Oudheid werden de meeste kunstwerken niet onderteekend, hoewel hierbij niet de bedoeling voorzat onbekend te blijven. Historisch en van elders staat de auteur gewoonlijk wel vast, vooral bij geschriften; in dit geval spreekt men niet van a. In de M. E. plaatsen bouwmeesters reeds graag hun meesterteeken, maken dichters van meer omvangrijke werken zich bekend.

Doch nog in de Renaissance is de signatuur ook bij de groote meesters geen vast systeem. In de 16e-17e eeuw is het karakter van a. anders en woekert met het pseudoniem in satire, politieke en theologische polemiek. Maakt den indruk van oneerlijken aanval. In de 18e eeuw en in de Romantiek is a. uit bescheidenheid bij letterk.- en uit voorzichtigheid bij politiekegeschriften zeer gewoon. Tegenwoordig is a. of pseudoniem ongebruikelijk in de wetenschap en kunst, uitgezonderd in de letteren. De journalistiek is a. in zooverre, dat de redactie van een krant in haar geheel de verantwoording draagt.

Een hulpmiddel om a. en pseudoniem op te lossen vormen de volgende werken:

N e d. J. J. van Doorninck, Vermomde en Naamlooze Schrijvers Ned. en Vlaamsche lett. (II 1883—’85), vervolgd door A. de Kempenaer, Vermomde Ned. en VI. Schrijvers (1928).

Belg. J. Delecourt, Essai d’un dictionnaire des ouvrages anonymes et ps., publiés en Belgique au 19e siècle (Brussel 1866).

F r a n k r. J. M. Quérard (G. Brunet-P. Jannet), Les Superchéries littéraires dévoilées (3 dln. Parijs 1869— ’70); A. A. Barbier, Dictionnaire des ouvrages a. (Parijs 1882) met een Supplément van G. Brunet (Parijs 1889).

Duitschl. M. Holzmann und Hanss Bohatta, Deutsches Anonymen-Lexicon 1501—1850 (4 dln. Weimar 1902—’07), 1851—1908 (I 1909) en 1501—1910 (I 1909).

Eng. Ch. A. Stonehill e.a., Anonyma and Pseudonyina (4 dln. Londen 1926—’27); J. Kennedy e.a., Dictionary of Anonymous and Pseudonymous English Literature (new and enlarged ed. 6 dln. EdinburghLonden 1926—’32).

Jezuïeten. C. Sommervoge S.J., Dict. des ouvr. anon. et ps., publiés par des religieux de la Compagnie de Jésus (Parijs-Brussel-Genève 1884).

v. d. Eerenbeemt.