Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Anker

betekenis & definitie

Anker - l°in de scheepvaart, ijzeren of stalen dubbele haak waarvan de punten of ankerarmen zijn voorzien van bladen of zgn. handen. Het boveneinde van den steel of schacht is voorzien van een stok of ijzeren staf, loodrecht gericht op de beide armen, waardoor het anker bij voortslepen over den grond gedwongen wordt te kantelen, zoodat een der armen of handen den grond indringt. De schacht heeft aan het boveneinde een ring of „roering”, waaraan het ankertouw of ketting wordt bevestigd. De zwaarte der ankers wordt bepaald naar de grootte der schepen, waarvoor de zgn. classificatie- of bouwbureaux voorschriften geven.

Ankers met drie of vier armen noemt men dreggen of dregankers. Deze hebben geen stok; in gebruik op de visschersvaartuigen en kleinere binnenschepen. Zgn. stoklooze of patentankers hebben in de schacht draaibare armen, zoodat deze naar beide zijden over een hoek van ca. 45 graden kunnen draaien. De handen liggen daarbij in het vlak van de armen, zoodat, bij het voortslepen, de beide armen in den grond kunnen dringen. Deze ankers zijn tegenwoordig op zeestoomschepen vrijwel uitsluitend in gebruik. Bij het aan boord brengen van het ouderwetsche of gewone anker wordt gebruik gemaakt van een ankerkraan, waaraan het ankertaliè of takel, waarmede het anker binnen boord geheschen wordt. De stoklooze ankers worden met de schacht in de zgn. kluispijp gehaald, totdat de armen tegen het schip aanliggen. Bijvoel.

Voorstelling in de kunst. In de oudChrist. grafkunst, de uitdrukking voor geloof, hoop en vertrouwen. Als attribuut bij den H. Clemens, paus, den H. Nicolaas (oude hymne: O beate Nicolae: nos ad mar is portum trahe: de mortis angustia), de II. Rosa van Lima (vaker in den vorm van een scheepshaak, waarop model der stad Lima). Knipping.

2o Als armatuur van een electrische machine. Het deel eener electrische machine, waarin door electromagnetische inductie electromotorische krachten worden opgewekt. In een gelijkstroommachine is het anker meestal roteerend en het induceerende deel, het magneetgestel, stilstaand; bij wisselstroommachines is het gewoonlijk omgekeerd. Het anker bestaat uit een weekijzeren kern, a n k erker n en de daarop of daarin aangebrachte wikkeling, zie Ankerwikkeling. Naar gelang van den vorm van de ankerkern onderscheidt men: r i n g,schijf- en trommelanker. De ankerkern wordt opgebouwd uit dunne platen, ankerplaten, -ringen, -s c h ij v e n, die ter vermijding van inductie-stroomen in het ijzer, stroomen van Foucault, wervelstroomen, inde richting der magnetische krachtlijnen geplaatst zijn en bovendien gevernist of door dun papier van elkaar gescheiden worden. De ankerwikkeling wordt op de gladde ankerkern aangebracht, gladankcr, in langsgleuven gelegd, gleufanker, tandanker of gaat door gaten aan den omtrek, gatanker. v. d. Well.
3° In de bouwkunde, ijzeren koppelingen van diverse onderdeden van een bouwwerk, om de stevigheid te vergrooten. Het balkanker bestaat uit een plat stuk, de veer, voor aanhechting en een oog, waardoor de staart (schoot, sleutel, schieter) komt. Door middel van een neus wordt doorglijden van den staart enz. belet. Behalve staartankers, ook rozetankers;de staart wordt dan door een rozet vervangen. Sierankers zijn voorzien van fraai bewerkte staart enz.

Het blinde-anker wordt ingemetseld; deze komen geregeld voor als kozijn-, raam-, deurankers. Het spouwanker dient tot verbinding van twee muren; het str ij kanker tot verbinding van twee evenwijdige balken. Het steen- of dookanker verbindt natuursteen met het metselwerk of onderling. Voorts heeft men schoorsteenankers, die den schoorsteen aan het kapwerk verbinden; fundeeringsankers, sluisankers, enz.

4° Onderdeel van vele uurwerken.
5° W ij n m a a t, van verschillende grootte. Momenteel alleen nog in Denemarken wette lijk van kracht. Grootte: 383/4 Pot = 37,437 1. Het Engelsch anker van 10 Imp. gallons: 45,436 1. In den wijnhandel in N e d.: 44 flesschen = 38,806 1; nog in kolonieën en Z. Afrika in zwang. Het Pruisische anker (1871 afgeschaft): 30 Quart = 1/2 Pruisische eimer = 34,351 l .
6° Het embleem der Kon. marine is een onklaar a. met kroon. Onklaar wil zeggen, dat rond den stok een stuk ankerkabel of ketting gewonden zit; het anker is het oude „gewone” anker. Dit embleem vindt men bij de marine-uniformen op de pet, de revers, kragen en knoopen.