Amyot - Jacques, Fransch humanist en, door zijn vertaalwerk, medegrondlegger van het Fransche proza. Uit arme ouders geboren en in zijn jeugd, naar het heet, met dienstbaarheid bij rijkere makkers zijn eigen studie betalend, bracht hij het, alleen dank zij talent en eruditie, tot hoogleeraar te Bourges, preceptor van de koninklijke prinsen, vertegenwoordiger van Karel IX bij het Concilie te Trente, hoofdaalmoezenier van de Kroon en aartsbisschop van Auxerre. Zijn vertaalwerk uit het Grieksch, vooral uit Plutarchus, munt uit door een eenvoud en zuiverheid, die zijn tijd nog niet had gekend.
De laat-Grieksche romans van Heliodorus en Longus, door hem vertaald, hadden bijna de waarde van oorspronkelijke scheppingen en beïnvloedden als zoodanig de ontwikkeling van den roman en de pastorale in West-Europa. Montaigne heette zijne werken „notre bréviaire” (Essais II 4); Shakespeare en Corneille (deze o.m. in Horace en Pompée) gebruikten ze als bronnen bij hun stofkeuze. * 30 Oct. 1613 te Mélun, ✝ 1693 te Auxerre.
Werken: Uitg. Didot (1818—’21, 25 dln.); tekstcritische uitg. in de Société des textes français modernes (1906 vlg.). — Lit.: R. Sturel (Parijs 1909).
Baur.