Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Alfred Tennyson

betekenis & definitie

Sedert 1884 lord of Aldworth and Farringford, Eng. dichter. *6 Aug. 1809 te Somersby (Lincoln), ✝6 Oct. 1892 te Farringford (Wight). Studeerde in Cambridge. In zijn eerste bundels, Poemschiefly Lyrical (1830) en Poems (1832, waarin o.a. The Lady of Shalott en het muzikale Lotos-eaters), zien wij reeds in oorsprong de later zoo opvallende harmonische klank- en beteekenisverbindingen.

Naam maakte hij eerst met Poems (2 dln.) van 1842 (o.a. Locksley Hall, Morte d’Arthur). In 1847 verscheen de fantastische idylle The Princess, in 1850 gevolgd door In Memoriam, ter nagedachtenis aan zijn in 1833 gestorven vriend, Arthur Hallam. Het was bedoeld als elegie, maar het werd een philosophisch gedicht over het leven, den dood en het hiernamaals.

In hetzelfde jaar werd hij tot hofdichter benoemd. In 1859 publiceerde hij het eerste deel van The Idylls of the King (latere deelen in 1869 en ’72). De personen zijn gedeeltelijk abstracties, die hij gebruikt om zijn moreele ideeën te uiten. Na 1875 schreef hij enkele weinig succesvolle drama’s (Queen Mary, 1875; Harold, 1876).T. is een typische Victoriaan in zijn strenge gebondenheid aan een vasten vorm, waardoor zijn gedichten soms gekunsteld aandoen. Zijn taal is altijd verzorgd, melodieus en waardig.

Uitg.: Works (17 dln. 1886-’97); Poems, uitg. d. Hallam lord T. (9 dln. 1907-’08). — Lit.: Stopford Brooke, T., his art and relation to modern life (1894); Har. Nicolson, A. T., aspects of his life, character and poetry (1925). Beek.