Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

A priori

betekenis & definitie

A priori - in de Aristotelisch-Thomistische wijsbegeerte de kennis van een gevolg uit zijn oorzaak of grond (Lat. a priori = uit het eerdere); a posteriori de kennis van een oorzaak of grond uit haar gevolg (Lat. a posteriori = uit het latere).

1° Een oordeel heet a priori of a posteriori naar de wijze, waarop het verband der termen ons bekend wordt, nl. hetzij door inzicht in het eerdere in de zijnsorde of het wezenlijke (prius), hetzij door ervaring van het latere in de zijnsorde of het bijkomstige (posterius). Het oordeel a pr. of analytisch oordeel is een oordeel, waarin het verband der termen wordt erkend, enkel door vergelijking of ontleding van hun begrippen, onafhankelijk van iedere ervaring. Dit kan geschieden, doordat wordt ingezien, ofwel dat het praedicaat behoort tot de samenstellende begripselementen van het subject (bijv. de mensch is een redelijk wezen), ofwel dat het praedicaat door het begrip van het subject geëischt wordt als noodzakelijk voortvloeiend gevolg of natuurlijke eigenschap (bijv. al wat wordt, heeft een oorzaak). Bij oordeel a pr. is het verband der termen steeds volstrekt noodzakelijk. Het oordeel a posteriori of synthetisch oordeel is een oordeel, waarin het verband der termen wordt erkend door in- of uitwendige ervaring.

Bij oordeel a post. kan het verband der termen óf voorwaardelijknoodzakelijk (bijv. water kookt bij een temperatuur van 100° C) óf niet-noodzakelijk (deze kachel brandt) zijn. Volgens Kant zijn alle analytische oordeelen a pr., doch niet alle synthetische a post. Analytisch zijn voor Kant alleen die oordeelen, waarin het praedicaat in het subject vervat is, zoodat het door loutere begripsontleding van het subject kan worden gekend (bijv. a = a); synthetisch daarentegen die oordeelen, waarin het praedicaat aan het subject van buiten toekomt; deze laatste zijn dan ofwel a pr., onafhankelijk van alle ervaring, noodzakelijk en algemeen, (bijv. alle natuurwetten), ofwel a post., afhankelijk van de ervaring (bijv. alle oordeelen, die een feit uitdrukken). De synthetische oordeelen a pr. van Kant zijn echter tot de tweede soort der oordeelen a pr. bovengenoemd terug te brengen.

2° Een redeneering heet a pr. of a post., naar gelang het bekende, waarvan zij uitgaat meer of later is in de orde van het zijn dan datgene, waartoe zij besluit;

a pr. wordt geredeneerd: van oorzaak tot gevolg, van wezen tot eigenschappen, van soort tot individu, van wet tot feit; a post. omgekeerd.

3° In veel ruimeren zin beteekent a pr. bij voorbaat of van te voren, a post. achteraf beschouwd.
4° Voorts beteekent het apriori, als zelfstandig naamwoord gebruikt, de buitenwetenschappelijke vooronderstelling, waar een systeem van wetenschap of wijsbegeerte van uitgaat. F. Sassen.

Hume noemde alle verstandelijke kennis a priorisch, alle ervaringskennis a posteriorisch. Kant verstond onder a priori een kenelement, dat onafhankelijk van alle ervaring moet worden aanvaard (zie Aanschouwings- en begripsvormen) en deze juist mogelijk maakt. Ze gaan niet in den tijd aan de ervaring vooraf en zijn dus niet aangeboren, maar treden juist tengevolge der ervaringskennis actief op. Wel berusten ze op de aangeboren structuur van ons denkleven en zijn daarom algemeen geldend en noodzakelijk.

L i t.: J. Th. Beysens, Logica of Denkleer (31923, 83—87, 223—226); H. J. Pos, Het apriori in de geesteswetenschappen (1932). v. d. Berg.