Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

A. Jurriaan Zoetmulder

betekenis & definitie

Ned. letterkundige. * 10 Juli 1881 te Schiedam. Sloot zich als Kath. schrijver aan bij de naturalistische school en beschreef in zijn romans, die gedeeltelijk te Schiedam spelen, het leven van bemiddelde provincialen.

Zijn tooneelwerk is voorzoover het niet uit vlotte, goed in elkaar gezette blijspelen bestaat, veel geestelijker van opzet. Z., die zijn opleiding ontving aan de Academie voor beeldende kunsten te Rotterdam en die de schilderkunst ook met succes beoefende, is directeur-hoofdredacteur van Het Eindhovensche Dagblad.Voorn. werken. Tooneelstukken: Indringers; Het Gouden Juk; „Z.B.B.H.H.” (Zijn bezigheden buitenshuis hebbende); De vrouw, die verloor; Het Wonder; Hotelratten; De Gemaskerde Venus; De Man van Karioth. Romans: In Retraite (1912); De verloving van Jaap Mennings (1915); Geruïneerden (1917); Het lokkende leven (1918); Fata morgana (1919); Langs den doolhof (1926); De greep van den tijd (1929); Het klimmende pad (1930). Asselbergs.