heeft in de liturgie van de Westerse Kerk lange tijd gegolden als boetedag, oorspronkelijk wel als uitbreiding van de vasten (later onthouding) die op Vrijdag werd onderhouden. Sedert 1885 zijn alleen de Quatertemper-Zaterdagen, de Zaterdagen van de Vasten en Pinksterzaterdag nog onthoudingsdagen.
Sporen van een bijzondere Mariaverering vindt men reeds in de vroege Middeleeuwen. In onze tijd heeft dit gebruik een nieuw reliëf gekregen door de verering van het Onbevlekte Hart van Maria op de eerste Zaterdag der maand.
