is een profeet, die evenals Aggeüs na de ballingschap de herbouw van de tempel te Jerusalem gestimuleerd heeft. Naar hem is het boek Zacharias genoemd, één van de zgn. 12 kleine profeten.
Men kan het boek verdelen in de hoofdstukken i~8 en 9-14. De eerste hoofdstukken zijn geschreven in 520 v.
Chr., Zach. 7 in 518. Het boek bevat o.a. 8 visioenen: de engel op het rode paard (1 : 7-17), de vier hoornen en de vier smeden (2 : 1-4, in de Vulgaat 1 : 18-21), de man met het meetsnoer (2 : 5-12, in de Vulgaat 2 : 1-8), de aanklacht tegen de hogepriester Jesjoea (3 : i-10), de gouden luchter en de olijven (4 : 1-14), de vliegende boekrol (5 : 1-4), de vrouw met de epha (5 : 5-11), de vier wagens (ö : 1-8).
Voor Zacharias is de terugkeer naar Jerusalem het begin van een messiaans rijk, dat door de profeten is aangekondigd.Het tweede boek (Zach. 9-14) is gedeeltelijk poëtisch van stijl, onder te verdelen in 9-11 en 12—14. Het bevat profetieën over de te verwachten heilstijd, waarbij in het tweede deel de nadruk valt op Jerusalem als metropool der wereld. Over de datering van dit tweede gedeelte der profetieën bestaat in de critisch-wetenschappelijke kringen verschil van mening: sommigen menen, dat enkele gedeelten (11 : 4-17 en 13 : 7-9) zeer jong zijn en geschreven werden in de 3de-2de eeuw v. Chr. M. A. B.
