Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

VADERLANDSLIEFDE

betekenis & definitie

is de zedelijke gezindheid (deugd) van liefdevolle eerbied ten opzichte van de volksgemeenschap, waarin men leeft. Oorspronkelijk is vaderland het volksgeheel, dat, afgezien van een zekere band van bloedverwantschap, vooral door gemeenschappelijke grond, taal, cultuur en lotsgeschiedenis, een organische personengemeenschap en leefmilieu vormt, waaraan een mens door geboorte en vooral door geestelijke invloed zijn ontstaan en bestaan dankt.

Ook de staat, als laatste vormgeving van deze gemeenschap, kan voorwerp zijn van vaderlandsliefde. Tenslotte kan een mens ook buiten zijn geboorteland wortel schieten in een gemeenschap die voor hem een vaderland kan worden.Als drager van menselijk bestaan en als leidinggevend beginsel, wekt het vaderland in de mens een liefde-affect, maar tegelijk een gevoel van eerbied en ontzag voor zijn verhevenheid. Beide houdingen nuanceren elkaar tot een eigen gevoelsstructuur, die analogieën heeft in de godsdienstigheid en de piëteit tegenover de ouders. Tot een zedelijke gezindheid wordt dit spontane gevoel omgevormd als het in vrijheid persoonlijk wordt gekozen, en ingepast in het geheel van menselijke waarden. Haar kenmerkende uitingen in het uiterlijke gedrag zijn eerbiedbetuiging, toewijding en gehoorzame dienstbaarheid, die tot heldhaftige offers kan verplichten (bijv. zijn leven geven voor het vaderland).

In verschillende teksten van het evangelie (Rom. 13 : i vv., Tit. 3 : 1) ligt impliciet besloten dat vaderlandsliefde hoort tot het christelijk ethos, met nadruk dan op de innerlijkheid der gezindheid (vgl. Rom. 13 : 5) en op het uiteindelijk motief van de liefde tot God (vgl. 1 Petr. 2 : 13), wiens Voorzienigheid het vaderland vormde. Ware christelijke vaderlandsliefde heeft echter weet van de betrekkelijkheid van het vaderland tegenover het Rijk Gods (vgl. Matth. 10 : 37, 38 en parall.)

Echte vaderlandsliefde mag nooit uit eigenbelang te kort schieten in liefde en rechtvaardigheid tegenover andere naties of grotere volkerengemeenschappen (zie Nationalisme), maar mag ook niet vervagen tot een onwerkelijk cosmopolitisme.

c. v. o.