wordt gezegd van een overheidsmacht (en ook van de partij, die deze macht draagt) die zich over de hele mens uitstrekt met miskenning van zijn zelfstandige betekenis en zijn persoonlijke rechten. Het is een uiterste vorm van universalisme en fundeert zich op de mening dat aan de doeleinden, door de staat of de partij vertegenwoordigd, een alles te boven gaande betekenis toekomt; zo bijv. aan de ontwikkeling van het ras en de natie (nationaal-socialisme en fascisme), aan die van de stof en de productie (Marxisme), aan die van onpersoonlijke waarden als „het” recht of „de” idee (Hegelianisme).
De eenling behoudt daartegenover geen enkel recht en heeft zelfs zijn geweten uitsluitend naar de door de overheid gestelde normen te vormen. Natuurlijk wordt in sommige dingen een zekere vrijheid gelaten, maar de hele vrijheid, zoals de eigendom en elk subjectief recht, is slechts een concessie van de staat, die deze elk ogenblik weer kan beperken of ontnemen.Men verwijt wel aan Kerk en Christendom dat zij een totalitaire macht over de mens zich toeëigenen, maar de zaak ligt hier anders. Enerzijds heeft God inderdaad een totalitaire macht over heel de mens innerlijk en uiterlijk, daar Hij de Schepper van alles is, maar anderzijds ligt juist in God de eigenheid van het persoonlijk leven, 's mensen recht op eigen geluk en de vrijheid van geweten verankerd. De Katholieke Kerk is van Godswege gesteld om op onfeilbare wijze de geloofsleer en de objectieve zedelijke normen, zoals die in de Openbaring gegeven zijn, te formuleren en voor te stellen; zij handelt ten deze naar opdracht van Godswege. Hierin kan dus geen verkrachting van de menselijke vrijheid gelegen zijn, daar de mens niet zelf de objectieve geloofs- en zedenleer vermag vast te stellen. Overigens erkent en verdedigt de Kerk de zelfstandige waarde van iedere mens, zijn roeping tot en recht op persoonlijk geluk en zijn verplichting om zijn persoonlijk geweten met inachtneming dan van de door de Openbaring gestelde normen te vormen. De macht van de Kerk trouwens ten opzichte van tijdelijke aangelegenheden is slechts een indirecte macht, voor zover zij op de verschillende terreinen des levens de eisen van de zedenwet voorstaat en handhaaft.
F. w.