Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

SOCIALISME

betekenis & definitie

is niet zozeer een theoretische visie omtrent mens en maatschappij als wel een sociale en politieke bewogenheid en beweging. Door min of meer ingrijpende veranderingen van de kapitalistische maatschappij-vorm, bijv. door vergemeenschappelijking van de productie-middelen, socialisatie of planning onder leiding van de Overheid poogt het socialisme het sociale vraagstuk, met name het arbeidersvraagstuk, tot oplossing te brengen.

Alleen het Marxistische socialisme legde aan zijn zeer ingrijpende revolutionnaire praktijk een wijsgerig volledig uitgewerkte theorie ten grondslag, het zgn. dialectische materialisme. Het moderne socialisme, dat zowel deze methode als deze wereldbeschouwing van de hand wijst, het zgn. democratische socialisme, staat nu voor de moeilijke taak zijn feitelijke bestrijding van individualistische en collectivistische mistoestanden opnieuw principieel en theoretisch te verantwoorden.

Een poging tot deze zelfbezinning van de zijde van het huidige Nederlandse socialisme leidde feitelijk tot een zeer eenzijdige beklemtoning van nuttigheid, wenselijkheid, technische mogelijkheid als welhaast enige criteria voor de keuze van bepaalde hervormingsplannen. Wijsgerig gezien gaat deze gedachtengang zeer sterk in de richting van een utilitarisme en situatie-ethiek . Hier ligt de diepere reden waarom de Kerk Christendom en socialisme onverenigbaar acht (zie Religieus socialisme).

De sociale leer der Kerk steunt immers op beginselen ontleend aan de geloofsopenbaring, maar vooral aan een gezonde wijsbegeerte. Deze beginselen dienen opnieuw te worden ingeschakeld in het feitelijke maatschappelijke leven.

Het sociale vraagstuk is immers niet slechts een vraagstuk van structuurverandering, maar vóór alles een beginselen-vraagstuk, een zedelijk vraagstuk. Herbeleving van de ethisch onmisbare deugden van sociale rechtvaardigheid en sociale liefde door de grote maatschappelijke groeperingen jegens elkaar is allereerst noodzakelijk.

Daarnaast verdedigen de sociale encyclieken een nieuwe vormgeving aan het maatschappelijk leven, die eveneens ethisch, d.i. gelet op de sociale natuur van de mens, verantwoord is. Vandaar haar afwijzing van te grote bemoeienis van derden — ook van de burgerlijke overheid — met het sociaal-economische leven (subsidiariteitsprincipe ), om de betrokkenen zelf kapitaal, bedrijfsleiding en arbeid de gelegenheid te geven zoveel mogelijk tezamen eigen lot in eigen handen te nemen in een geest van onderling vertrouwen en overleg en ten bate ook van de gehele maatschappij.

Deze publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie beantwoordt ongetwijfeld aan de ware sociale en democratische natuur van de mens (zie Sociaal), wat men van de socialistische plannen niet steeds kan beweren. „La révolution sociale sera morale ou elle ne sera pas” (Péguy). j. v. B.