Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

RIJK GODS

betekenis & definitie

(Gr.: Basileia toe Theoe) is een uitdrukking, die in het N.T., met name in de synoptische Evangeliën, talloze malen voorkomt. Zij dient te worden verstaan vanuit de verwachtingen van het O.T. en het latere Jodendom.

Naast de voorstelling, dat Jahweh reeds koning is in het heden, vinden wij de hoop, volgens welke hij eens koning zal zijn. Thans staan nog boze machten tegenover God: zijn heerschappij kan in deze wereld niet volkomen realiteit worden.

Dat zal eerst geschieden, wanneer de heilsverwachting in vervulling gaat en als een blij bericht geboodschapt zal kunnen worden: uw God is koning (Jes. 52 : 7). Ook in de rabbijnse geschriften ontmoet men beide voorstellingen: enerzijds, God is reeds koning over Israël en men neemt het juk van het koninkrijk der hemelen op zich, als men Hem erkent en zich onderwerpt aan de Mozaïsche wet.

Anderzijds, een uitzien naar de tijd, waarin God zijn heerschappij zal oprichten en die de eschatologische bede: vervult „Wees Gij koning over ons”.De kern van de prediking der synoptische Evangeliën is, dat dit Rijk Gods (bij Mattheüs bijna steeds de geheel gelijkwaardige uitdrukking: Rijk der hemelen; het woord hemelen wordt gebruikt om schroomvallig de Godsnaam te vermijden) der eschatologische verwachting thans nabij gekomen is en reeds gedeeltelijk werkelijkheid werd in het spreken en handelen van Jesus Christus (Marc. 1 : 15; Matth. 4 : 17). Dat inderdaad sprake is van een doorbraak van het Rijk Gods in het heden, wordt openbaar in Jesus’ genezingen en zijn uitbannen van boze geesten: „Indien ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Rijk Gods over U gekomen” (Matth. 12 : 28). Uit dit handelen blijkt, dat eschatologische dingen reeds werkelijkheid worden en dat de demonische, anti-goddelijke machten worden overwonnen. Op tal van plaatsen in de Evangeliën is sprake van deze presentie van het Rijk Gods, bijv. in het bekende woord van Lucas (17:21): „Want zie, het Koninkrijk Gods is bij U”. Daarnaast wordt echter gedacht aan een toekomstig Rijk Gods. De heerschappij van God, die in het optreden van Jesus reeds gedeeltelijk realiteit is geworden, zal eens in volle heerlijkheid tot openbaring komen door het machtig ingrijpen van God zelf aan het einde der tijden (zie Eschatologie).

Ook in andere geschriften van het N.T. is sprake, hoewel minder veelvuldig, van het Rijk Gods, waarbij nu eens op de presente werkelijkheid dan weer op de volledige realisering bij Christus’ wederkomst de nadruk wordt gelegd. Dat ook hier, als in de synoptische Evangeliën, een nauwe betrekking bestaat tussen prediking van het Rijk Gods en die betreffende Jesus, blijkt op frappante wijze uit gegevens in de Handelingen, maar ook in de brieven van Paulus, waar hetgeen in Christus gegeven is vrijwel identiek is met hetgeen elders door „het Rijk Gods” wordt aangeduid. Aan het einde der tijden draagt Christus het koningschap over aan God (1 Kor. 15 : 24 vv.). In het Evangelie van Johannes komt de uitdrukking slechts zeer zelden voor: hetgeen elders door de term Rijk Gods wordt aangeduid, ligt hier opgesloten in de uitdrukking „eeuwig leven”.

Uit dit alles blijkt het nauwe verband tussen Rijk Gods en Kerk. Door zijn Geest vergadert de verheerlijkte Heer „de kleine kudde”, die hem reeds thans als koning belijdt en waaraan het Rijk gegeven gaat worden (Luc. 12 : 32; Matth. 21 : 43). De eschatologische tijd is reeds begonnen; de inzet, welke met het aardse optreden van Jesus aanving, zet zich door; de „eerstelingen” uit de goederen van het Rijk worden onder de sluier van het teken (zie Woord, Sacramenten) reeds geschonken. Anderzijds kan er geen sprake zijn van identificatie. Naast de Kerk omvat het Rijk Gods ook de wereld , terwijl de volledige openbaring der heerschappij Gods pas geschiedt, zodra het stadium van de Kerk „tussen de tijden” zijn vervulling vindt in „de nieuwe hemel en de nieuwe aarde”. (zie ook Harnack, Liberale school, Eschatologische school). G. s./j. w.