Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

PERS

betekenis & definitie

omvat een geheel van snelwerkende communicatiemiddelen, welke in onze tijd duizenden omvatten en mede „de publieke opinie” vormen. Vandaar haar belang en haar gevaren.

De moderne mens is veel sterker dan vroeger bij geheel de wereld betrokken; hij loopt ook het gevaar psychologisch ontworteld te raken en zijn concentratievermogen te verliezen door de vele indrukken, welke hij te verwerken krijgt. Journalistiek vraagt daarom een vakkennis, welke het publiek deskundig weet te „bedienen” met daarnaast een roepingsbesef, dat voorkomen wil dat het publiek tot massa wordt.

Hoe dit concreet zal uitgewerkt worden, hangt af van het karakter van het betreffende persorgaan. Een krant bijv. is geen preekstoel.

Zij dient het nieuws te geven van alle dag. De eerbied voor de waarheid, voor het geheim en de sfeer van het persoonlijke leven, voor de betrekkelijkheid der verschillende levenssferen diene echter in berichtgeving en opmaak eveneens door te klinken.

Nederland bijv. kent daarom een erecode van journalisten (zie ook Moraal der beroepen).Reeds in het dagblad zal ook een christelijk oordeel over de feiten doorlichten, mede afhankelijk van het type blad (bekend is het onderscheid tussen „journal d'opinion” en „journal d’Information”). De wijze van plaatsen en de manier van beschrijving duidt de waardeschaal reeds aan. Weekbladen en periodieken hebben juist onder dit opzicht een eigen taak. De katholieke pers in het algemeen is een apostolaatswerk, voorzover het de verschillende levenssferen doorzichtig maakt mede en ten diepste vanuit het licht van Christus en zijn Kerk, zonder daardoor tot een ghetto-mentaliteit te vervallen. j. w.

Pers in Nederland.

1. CONFESSIONELE DAG- EN WEEKBLADEN. In Nederland neemt de confessionele dagbladpers een belangrijke plaats in: 38 pct. van de dagbladen is katholiek, ruim 11 pct. protestants-christelijk. Reeds in de eerste decenniën der vorige eeuw is er sprake van een confessionele pers. Door het oprichten van De godsdienstvriend in 1818, gevolgd door verschillende andere periodieken, o.a. Catholyke Nederlandsche Stemmen, kan de katholiekgeworden predikantszoon, Le Sage ten Broek, tot op zekere hoogte de pionier van de katholieke pers genoemd worden. In het kader van de ontplooiing dezer pers waren zeer belangrijk het jaar 1846, toen De Tijd, in Den Bosch opgericht en sedert 1848 jarenlang het enige katholieke dagblad, naar Amsterdam werd overgebracht, en het jaar 1908 toenD« Maasbode, in 1868 te Rotterdam opgericht en in 1885 dagblad geworden, met een ochtend- en avondeditie ging verschijnen. Enkele der allerbelangrijkste figuren waren de eminente mgr. J. Smits en Schaepman, hoofdredacteur, resp. redacteur voxi DeTijd, welke laatste sedert 1886 zijn politiek-sociale denkbeelden ging propageren in Het Centrum, dat in die jaren zeer invloedrijk was, en Thompson, de even energieke als militante leider van De Maasbode.

Aan protestants-christelijke zijde werden na de ondergang van verschillende bladen in 1872 opgericht De Standaard, onder Kuypers leiding zeer belangrijk, en in 1893 het dagblad van de latere christelijk-historische partij, De Nederlander, van grote betekenis onder De Savornin Lohman.

Naast de landelijke bladen kwam in het laatste kwart der vorige eeuw dank zij plaatselijke initiatieven een zich steeds breder ontwikkelende regionale, resp. locale confessionele pers op. De anti-revolutionnairen gingen hierbij voorop, maar de katholieke pers werd veel omvangrijker. In Wereldoorlog II, waarin de confessionele pers gedecimeerd werd, verschenen ook illegale confessionele bladen, o.a. Trouw (calv.) en Christophoor (kath.). Na de bezetting keerden vele bladen weer terug. De confessionele regionale pers nam verder in betekenis toe.

De landelijke katholieke dagbladen zijn thans De Maasbode, De Tijd en De Volkskrant, welke ochtendkrant gelieerd is aan de Katholieke Arbeiders Beweging; aan calvinistische zijde het dagblad Trouw. Na een mislukte na-oorlogse poging is er geen christelijk-historisch dagblad meer.

De ontwikkeling van de confessionele weekbladen is enigszins te vergelijken met die der dagbladpers. Van de belangrijkste algemeen politiek-culturele mogen genoemd worden de beide katholieke weekbladen De Nieuwe Eeuw (opger. 1917) en De Linie, in 1945 opgericht en geleid door paters Jezuïeten; daarnaast, in grote oplage verschijnend, Het Volksweekblad, verzorgd door paters Capucijnen (opger. 1898). De Opmars (kath.), De Nederlander (chr. hist.) en Nederlandse Gedachten (anti-rev.) zijn partij organen, de Katholieke Illustratie en De Spiegel (prot. chr.) bekende geïllustreerde periodieken.

2.KATHOLIEKE KERKELIJKE NIEUWSBLADEN. Naast de parochiebladen in enkele steden bijv. Tilburg, heeft elk bisdom zijn eigen blad. In het aartsbisdom verschijnt Omhoog, centraal te Utrecht geredigeerd, doch op verschillende plaatsen gedrukt met wisselende pagina’s voor de onderscheiden plaatselijke kerklijsten. Omvangrijk is het centrale blad van het diocees Den Bosch, de St. Jansklokken. Meer bescheiden is Credo dat in het bisdom Roermond verschijnend geen bijzondere kerklijsten bevat en slechts enkele algemene vraagstukken populair behandelt. Sancta Maria is het officiële mededelingenorgaan van het diocees Breda. Mede door de gratis verspreiding onder hen die het abonnementsgeld niet kunnen betalen, is de oplage van Sursum Corda, het orgaan van het bisdom Haarlem, het grootst (ca. 100 000). Het blad wordt centraal geredigeerd te Heemstede, maar in verschillende plaatsen met eigen redacties voor locale aangelegenheden gedrukt.
3.KATHOLIEK NEDERLANDS PERSBUREAU. Belangrijk voor de voorziening van de kerkelijke en confessionele pers van binnen- en buitenlands kerkelijk en geestelijk nieuws is het Katholiek Nederlands Persbureau, dat tevens periodiek een radionieuwsbulletin via de K.R.O. verzorgt.
4.PROTESTANTSE KERKELIJKE NIEUWSBLADEN. Sinds Wereldoorlog II heeft de Ned. Herv. Kerk een persbureau, door de diensten waarvan vele kerkbodes tevens tot oecumenisch-kerkelijke nieuwsbladen konden worden. Ook dient in dit verband genoemd te worden Kerknieuws, dat wekelijks een overzicht geeft van wat er in de protestantse Kerken gebeurt, en De Hervormde Kerk, een landelijk weekblad.

Van de periodieken van andere kerkformaties noemen wij het Gereformeerd Weekblad, het Evangelisch Luthers Weekblad, het A Igemeen Doopsgezinde Weekblad, het Remonstrantse Weekblad, het Weekblad van de Nederlandse Protestantenbond, De Oud-Katholiek, De Christen (van de unie van Baptistengemeenten), De Strijdkreet (weekblad van het Leger des Heils). Pers in België. In België verschijnen 8 in het Nederlands gestelde KATHOLIEKE DAGBLADEN, sommige onder verschillende titels. Het oudste is wel Het Handelsblad (Antwerpen), gesticht in 1844. Daarnaast komen te Gent De Gentenaar en De Landwacht (1878) en te Antwerpen De Gazet van Antwerpen (1889) met de eveneens veel verspreide bij-uitgaven De Gazet van Antwerpen, Vlaanderen, Limburg en Brabant en De Gazet van Mechelen; te Brussel Het Nieuws van den Dag, een goedkoop volksblad, dat thans eveneens onder de titel ’t Vrije Volksblad verschijnt. De hoogste oplage bereikt wellicht Het Volk (Gent, 1891), dat sedert 1945 het orgaan is van de Katholieke Arbeidersbeweging van het Vlaamse land. De Limburgse uitgave heet De Stem van Limburg.

De groep De Standaard, gesticht te Brussel in 1914, doch pas verschijnend vanaf einde 1918, richt zich hoofdzakelijk tot de intellectuelen van Vlaams-strijdende strekking. Zij heeft als volksuitgave Het Nieuwsblad-Sportwereld. De Vlaams-nationalistische Schelde, nadien herdoopt in Volk en Staat (Antwerpen), is na Wereldoorlog II verdwenen. Een meer gematigde Vlaamse strekking vertoont De Nieuwe Gids (Brussel, 1944) met de Antwerpse Gids, eveneens voor meer ontwikkelden. Tenslotte is er het vrij verspreide, regionale dagblad Het Belang van Limburg (Hasselt, 1933).

Ook de Franstalige pers is in Vlaanderen veel verspreid, vooral La Libre Belgique (Brussel, 1884), die een zeer onafhankelijke richting volgt, journalistiek uitstekend verzorgd, maar veelal afbrekend, vooral tegenover de sociale stromingen. La Nation Beige heeft veel minder invloed. La Métropole (1894) wordt te Antwerpen uitgegeven. La Cité (Brussel 1950) is het orgaan van de Waalse Katholieke Arbeidersbeweging, met eerder beperkt succes. Vers l’Avenir (Namen 1918), met 1'Avenir de Luxembourg, is het krachtigste regionale blad, naast La Gazette de Liège (Luik, 1840), wellicht het oudste Belgische dagblad. Ook Doornik, La Louvière, Mons, Charleroi en Verviers hebben hun eigen dagblad, terwijl te Eupen sedert 1927 het enige Duitstalige dagblad verschijnt: Grenz-Echo.

Buiten de sport- en beursbladen verschijnen er in België weinig neutrale dagbladen. Het meest verspreide van alle bladen, Le Soir (Brussel), vertoont thans uitgesproken socialistische tendenzen. De meeste zijn eigenlijk partijbladen. De bijzonderste voor de socialisten zijn: Le Peuple (Brussel), dat de leiding geeft, terwijl Le Travail, La Wallonië (Luik), Vooruit (Gent) en de Volksgazet (Antwerpen) meer voor het brede publiek bestemd zijn. Zij geven regelmatig antigodsdienstig proza. De COMMUNISTEN beschikken over Le Drapeau Rouge, waarvan De Rode Vaan een eerder magere weergave is. Bij de LIBERALEN is La Dernière Heure ongetwijfeld het sterkst, naast het Laatste Nieuws, dat eerder storend neutraal is dan antigodsdienstig.

De oplagen der Franstalige niet-katholieke pers overtreffen die der katholieke; bij de Vlaamstalige liggen de verhoudingen wel andersom. G. PH.