Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

NEDERIGHEID

betekenis & definitie

deemoed en ootmoed zijn practisch gelijkwaardige namen voor een levenshouding, waarin men op grond van ware kennis van zichzelf en de evenmens en in het besef van eigen kleinheid, de diep gewortelde menselijke eerzucht en geldingsdrang weet te beteugelen. Nederigheid ligt dan ook in de sfeer van de matigheid en sluit een bereidheid tot dienen in, welke in deemoed (moed is gezindheid; dee (deerne, dienen) is knecht) nog doorklinkt.

Zij kan slechts opbloeien in het licht van de Godsverhouding, waarin alle menselijke volkomenheden gekend worden in hun diepgaande afhankelijkheid en op-God-gerichtheid, terwijl men aan eigen kracht dan alleen kan toeschrijven de schuldige schamelheid der dagelijkse tekortkomingen, waardoor men op Gods barmhartige vergevingsliefde is aangewezen. In hetzelfde licht wordt ook de ware betekenis ontdekt van de evenmens, met wie men zich in Christus als broeder verbonden weet.

Haar rijkste inspiratie en grootste kracht ontleent zij aan het voorbeeld van de mensgeworden Zoon van God, die zichzelf ontledigde en geheel in dienst der mensen trad (vgl. Phil. 2 : 6 v.; Matth. 11 : 29 v.).

Aan dit voorbeeld wil de Geest van Christus al diens mystieke ledematen gelijkvormig maken, zodat nederigheid een bij uitstek christelijke opgave is, die in Maria's Magnificat een schone uitdrukking vond. Geboren uit ware kennis brengt nederigheid geen miskenning of verkleining mee van werkelijk aanwezige volkomenheden; en daardoor is zij duidelijk onderscheiden van een verlammend minderwaardigheidsgevoel. (zie Armoede). j. c.

G.