Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

MYSTIEK

betekenis & definitie

(waarschijnlijk van Gr.: muo, mond sluiten, verbergen) is: wat verborgen is, wat een geheim bevat, wat geheimvol aandoet, wat sfeer van intimiteit verwekt. Op hoger plan wordt mystiek genoemd: een onmiddellijk ervaren, irrationeel bewust worden, ontroerd ondergaan van een geheimvolle werkelijkheid.

De eigenlijke betekenis van het woord is echter religieus. Soms noemt men reeds mystiek: ieder verlangen naar vereniging met God, ieder gevoel van verbondenheid met God.Maar in zeer bepaalde, eigenlijke zin is mystiek een heel bijzondere religieuze ervaring, nl.: God onmiddellijk gewaarworden, God rechtstreeks ervaren. Dit is geheel werk van God in de mens: geen zoeken naar God, maar een inwendig geraakt worden door God, niet door een gedachte aan God, maar door God zelf. De kern dezer mystieke ervaring is de contemplatie of schouwing. Hierbij is geen sprake van nadenken of redeneren over God: de mens ervaart rechtstreeks Gods aanwezigheid. In hogere graden is mystieke contemplatie niet alleen een ervarend weten dat God aanwezig is, maar ook een zeker schouwend gewaarworden hóé God is: drieëen, oneindig, eeuwig, schepper, alomtegenwoordig, onveranderlijk, absoluut en uit zichzelf zijnde, één oneindig goed: een majesteit in een onmetelijk licht. Deze schouwende Godskennis is de hoogste, die op aarde mogelijk is: vrucht van rechtstreekse goddelijke verlichting.

Tegelijk is zij echter uiterst duister en vaag. De mystieken spreken van een ,,nacht des geestes” of van een „intreden in goddelijke duisternissen”. Dit is niet te verwonderen: de geest, die in geloofscontact komt met Gods werkelijkheid, stoot noodzakelijk op zijn onvatbaarheid en onbegrijpelijkheid. Omdat het mystiek kennen een kennen als door aanraking is, is het een kennen zonder zinnelijke voorstellingen van de verbeelding, een „nacht der zinnen”. De mystieke ervaring is echter niet alleen een nieuw kennen, maar tegelijkertijd een nieuw beminnen van God, gepaard gaande met grote geneugten, maar ook met menigvuldige smarten: nood aan God, liefde-wonden, scherp gevoel van eigen zondigheid enz. Zij is de hoogst denkbare en daarom de smartelijkste en tegelijk vreugdevolste belevenis van een mens op aarde. Zij kent verschillende graden, door Teresia van Avila op klassieke wijze aldus gepreciseerd:

1. de rust en ingekeerdheid: het staken der eigen werkzaamheid;
2. éénwording met God;
3. extase, vervoering, verrukking;
4. het mystieke huwelijk, waarin de éénwording continu beleefd wordt.

Echte mystieke ervaring voert de begenadigde tot grote deugdzaamheid. Dit is het grote criterium bij de zo moeilijke onderscheiding van echte en valse mystiek.

Mystieke ervaring werkt ook in op het lichaam: de zintuigen functionneren soms niet meer, ledematen worden onbeweeglijk, ademen gaat moeilijk en het lichaam verliest zijn warmte. Ook belemmert zij het vrij stellen van inwendige acten als redeneren, nadenken, bidden in formules: een mysticus kan niet meer bidden als een ander mens.

Christelijke heiligheid bestaat niet uit mystieke ervaring maar uit volmaakte overeenstemming van onze wil met Gods wil. Daartoe is de mystieke ervaring een machtig middel, niet echter noodzakelijk, omdat God de mens ook langs andere wegen tot deze vervolmaking van de liefde voeren kan. De mystieke ervaring staat echter ook niet naast het normale christelijke geloofs- en genadeleven; zij is daar juist een uitbloei van. Zij veronderstelt ook buiten de mystieke momenten innige gemeenschap met God door geloof, sacramenten, genade en een deugdzaam leven. De tegenwoordigheid van God, in de mystieke ervaring gevoeld, is geen andere dan die in iedere rechtvaardige, en het schouwen van God is het in werking treden van de gaven van de H. Geest, die bij de bovennatuurlijke uitrusting van ieder Christen behoren.

De God der mystiek is de God van het christelijke geloof: de drieëne God, waarvan de Zoon is mens geworden. Mystiek is allerminst een ervaring, die de mysticus buiten of boven Christendom of Kerk plaatsen zou in een allerindividueelste houding tot een vreemde, pure, abstracte Godheid. De mystieken staan niet buiten de Kerk, maar zijn de meest begenadigde leden van de Kerk. Hiermede is niet gezegd, dat mystieke ervaring alleen binnen het Christendom of de éne Kerk van Christus voor kan komen. Mystiek is bij uitstek een goddelijke genade en wie zal God de wet voorschrijven? Onze kennis van bestaan en inhoud van de mystieke ervaring steunt op het alle christelijke eeuwen door gehoorde getuigenis der begenadigden. Een feit is, dat de mystieken, die over hun ervaring schrijven, bijzonder nadruk leggen op hun eigen volslagen zekerheid aangaande de waarachtigheid van hun belevenissen.

Mystieke begenadiging komt ook bij zeer vrome mensen niet zo veelvuldig voor, volgens Theresa van Avila meer bij vrouwen dan bij mannen. Wel zijn in het leven van bijna alle heilig verklaarden mystieke ervaringen aan te wijzen.

Naast de vereniging met God door de mystieke contemplatie, die de eigenlijke mystieke begenadiging uitmaakt, komen in mystieke toestanden ook paramystieke ervaringen en verschijnselen voor als visioenen, verschijningen, lijdensextasen, openbaringen, inwendig gehoorde woorden, stigmatisatie, wonderlijke geuren, leven zonder voedsel, kennis van het geweten van anderen, plotseling opkomende en verdwijnende ziekten, onverwondbaarheid, kennis van vreemde, nooit geleerde talen. Deze verschijnselen komen ook zonder mystieke contemplatie voor. Het is uiterst moeilijk vast te stellen, of deze verschijnselen van God komen of dat ze verwekt worden door een paranormaal vermogen of geestesziekten als hysterie. Paranormaal vermogen of geestesziekte sluit op zichzelf wezenlijke mystieke begenadiging niet uit. Evenmin is het uitgesloten, dat iemand een paranormaal vermogen in volledige oprechtheid in dienst stelt van een waarachtige bovennatuurlijke religieuze beleving. Ook zou een waarachtige mystieke ervaring in haar uitingen naar buiten sporen kunnen vertonen van ziekelijke geestesgesteldheid van de drager. Met dat al is het duidelijk, dat een grote reserve tegenover genoemde paramystieke verschijnselen geboden is.

De middeleeuwse mystieke literatuur is sterk afhankelijk van de werken van Pseudo-Dionysius, die sterk onder neo-platoonse invloed staat. In de nieuwere tijd is zijn invloed overvleugeld door Sint Teresa van Av'la (1515-1582) (Het Kasteel der ziel) en Sint Johannes van het Kruis (1542-1591), de twee klassieke en onmisbare auteurs op het gebied der mystiek. Grootmeester van de Nederlandse mystiek is Jan van Ruusbroec , Augustijnerprior van Groenendaal (1294—1381) (Die geestelike brulocht). K. D. B.