Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

KUISHEID

betekenis & definitie

Om de verwerkelijking van het hoge doel van het huwelijk te verzekeren, heeft de Schepper de voltrekking der huwelijksgemeenschap in hoge mate weldadig voor de mens gemaakt en in zijn natuur een drang gelegd die hem dit weldadige doet begeren. Deze natuurlijke drang en het weldadige dat het voorwerp er van vormt, bezitten een sterke zinnelijke component.

Van nature is deze zinnelijke drang echter niet geordend. Hij dringt tot geslachtelijk begeren zonder rekening te houden met de eisen van de door God gestelde orde zoals deze door de mens, geholpen door Gods Openbaring, kunnen worden achterhaald.

In de gevallen staat waarin de mens feitelijk leeft, is deze ongeordendheid te wijten aan het verlies van een buitennatuurlijke gave als gevolg der erfzonde. Hierdoor heeft zij een bijzonder ongunstig accent gekregen en behoort zij tot de verwonding der natuur, die zich op dit punt bijzonder smartelijk doet gelden.

Doch dank zij de Verlossing kan de mens, geholpen door de genezende kracht van Gods licht en genade, ook in dit opzicht de ordening van zijn wezen herwinnen in de vorm van de deugd van kuisheid. Deze deugd betekent voor zijn zinnelijk begeren een vervolmaking waardoor het gericht staat op een begeren van het geslachtelijke overeenkomstig de goddelijke eisen.

Deze geordendheid is slechts bestaanbaar als component van een complex geheel, waarvan de geordendheid van de geest het beslissende moment is. Haar bestaan en groei veronderstellen de geest, die het geordend geslachtelijke onderkent, aanhangt en verwerkelijken wil en in dienst daarvan het zinnelijk begeren bestuurt.

Daarom betekent zij een vergeestelijking van het zinnelijke, waardoor dit een soepel en gehoorzaam instrument wordt van de goed gerichte geest. Meer direct doet zij het geslachtelijke begeren volgens de eisen der goede voortplanting, die tevens op de opvoeding gericht staat.

Zo vergemakkelijkt zij bij gehuwden de trouw.

Doch hierdoor is zij tegelijk ook dienstbaar aan andere waarden.

Bij gehuwden staat zij in dienst van de totaliteit der echtelijke liefde die in een wederzijdse eerbiedige en welwillende bezorgdheid moet weten te geven en te sparen. Bij verloofden dient zij de eerbied en liefde voor de andere persoon zonder de juiste toenadering in de weg te treden.

Bij allen houdt zij het hart vrij voor de ontplooiing der liefde Gods. Deze laatste rol vervult zij op bijzondere wijze bij hen die in maagdelijkheid willen leven.

Daar de kuisheid een ordenende en beheersende vergeestelijking en geen doden of verdringen van het begeren is, geeft zij de geslachtsdrift geen kans de psyche te ondermijnen doch betekent zij juist een „geordende, harmonisch in het leven ingebouwde sexualiteit” (Perquin). Wanneer bij iemand het geslachtelijk begeren nog wel in opstand komt tegen de geest, doch zonder deze tot het slechte te kunnen overhalen, heeft hij wel zelfbeheersing doch nog niet ten volle de eigenlijke kuisheid.De zonde tegen de kuisheid is een inbreuk op het hoge goed der voortplanting als eerste doel van het geslachtelijke. Wanneer een of andere vorm van ongeordend geslachtsleven zelf het middel of doel is waarnaar de wil uitgaat, bedrijft men altijd doodzonde (zelfbevrediging, ook onanie of masturbatie genoemd, homosexualiteit, bestialiteit, ontucht, huwelijksmisbruik). Alleen gebrek aan kennis of vrije wil kan dit tot lichte zonde of subjectief onschuldig maken. Waar de ongeordendheid gelegen is in een gebrek waardoor de daad als zodanig niet voor de voortplanting geschikt is, en niet alleen in het ontbreken van de voor de opvoeding vereiste voor waarden (het huwelijk), spreekt men van onkuisheid tegen de natuur. Soms tast de zonde van onkuisheid tegelijk ook andere deugdwaarden aan (echtbreuk, bloedschande, verkrachting, heiligschennis). Ook schiet men tekort t.o.v. de kuisheid, wanneer men zich zonder voldoende reden of voorzorg blootstelt aan gevaar voor onkuisheid, maar alleen wanneer dit gevaar ernstig is kan er sprake zijn van grote zonde.

Wanneer de ongeordende geslachtelijke activiteit (de geslachtelijke beroering) niet zelf als middel of doel wordt nagestreefd, doch alleen optreedt als gevolg van andere daden (gedachten, blikken, lectuur, aanrakingen, genegenheidsbetuigingen), kan dit grote, lichte of geen zonde zijn. Men moet hierbij rekening houden met de sterkte der beroering en het gevaar dat zij meebrengt voor het rechtstreeks willen van het verkeerde. Men is verantwoord wanneer door deze daden een belang te behartigen valt dat opweegt tegen het gevaar en het feit der beroering. Is dit niet het geval, dan schiet men tekort in zijn zorg voor de waarde die ons in het geslachtelijke werd toevertrouwd, maar er kan alleen sprake zijn van zware zonde, bij een ernstige beroering of een groot gevaar.

Nauw verwant met de kuisheid is de zedigheid, die het begeren van de mens ordent ten opzichte van alles wat met het geslachtelijke verband houdt. Zij betreft vooral de toenadering der geslachten (genegenheidsbetuigingen) en alles wat op een of andere wijze verstaan kan worden als een aandacht trekken of richten op iemand als man of vrouw. Zij staat primair in dienst van de eerbiediging van de persoon doch is als zodanig tegelijk een bescherming, hulpmiddel en voorwaarde voor de kuisheid.

De H. Schrift spoort op verschillende plaatsen aan tot kuisheid. De verschillende soorten onkuisheid worden afgekeurd en vaak streng bestraft. Onder Christenen mag van ontucht en onreinheid zelfs geen sprake meer zijn (Eph. 5 : 3-5), want, duur gekocht, behoren zij op een bijzondere wijze toe aan God en Christus en hun lichaam is een tempel van de H. Geest (1 Kor. 6 : 13—20). Door de onkuisheid vergrijpt de mens zich aan een kostbaar goed dat God hem heeft toevertrouwd.

Daarom is het een ernstige zonde, hoewel niet de grootste. Omdat de natuurdrang echter op dit gebied zo sterk is, heeft de onkuisheid de tendenzie de geest van God te vervreemden en de mens steeds meer te binden aan het aardse. Zij verblindt en drijft tot vele andere zonden. Deze ernstige gevolgen en de zwakheid van de mens in dezen zijn de reden waarom in prediking en biecht op deze zonde vaak zozeer de nadruk valt. Deze nadruk wordt echter gemakkelijk overdreven en onevenwichtig. Men vergete niet dat de kuisheid slechts bloeien kan als aspect van de totaliteit der deugdzame persoonlijkheid. De sterkte van de drang is echter tegelijk een reden, waarom de zonden op dit gebied meestal meer uit zwakheid dan uit slechtheid worden bedreven en bijzonder toegankelijk zijn voor een vermindering der vrijheid.

A. V. R.