(1500-1558), zoon van Philips de Schone, keizer van het Duitse Rijk sinds 1519, erfgenaam van de Spaanse kroon en heer der Habsburgse erflanden, was een energiek en kundig vorst in een uiterst bewogen tijd. Hij was opgevoed in de Nederlanden door de latere paus Adriaan VI en bezield door een grote liefde voor zijn geloof.
Op jeugdige leeftijd werd hij reeds geplaatst voor de grote verantwoordelijkheid, beslissingen te moeten nemen van onberekenbaar belang voor heel de geschiedenis ten aanzien van Luthers optreden en de daaruit voortvloeiende godsdienststrijd. Zijn wereldlijke macht gebruikte hij om de ketterij zoveel mogelijk te onderdrukken, hetgeen hem alleen in Spanje gelukte.
In Duitsland eindigde de strijd met de erkenning van het beginsel: cuius regio, eius religio. In de Nederlanden bestreed hij de Reformatie door de beruchte plakkaten.
Hij ijverde voor het bijeenkomen van een algemeen concilie (Trente), waaraan ook de Protestanten zouden moeten deelnemen, om aldus tot een regeling in de godsdiensttwist te komen, maar vond voor zijn opzet weinig medewerking. j.c. G.