Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

KAREL DE GROTE

betekenis & definitie

(742-814) was alleenheerser van het Frankische rijk en wist het zowel door inwendige reorganisatie als door een aantal veldtochten tegen buitenlandse vijanden te versterken. Friezen, Longobarden, Saksen, Beieren, Avaren, Slaven werden in vaak langdurige en bloedige oorlogen overwonnen; een poging om de Spaanse Islamieten te onderwerpen is mislukt.

De onderwerping van niet-christelijke volkeren ging gepaard met gewelddadige kerstening. Karel was vervuld van het streven zijn rijk ook economisch (hervorming van de landbouw en het muntwezen) en cultureel vooruit te brengen.

Wat hem daarbij voor ogen stond, was een christelijke cultuur als waardige pendant van de beschaving van het Byzantijnse rijk; daarin werd hij gesteund door een internationaal gezelschap geleerden (o.a. de Engelsman Alcuinus ). Deze culturele beweging, ook wel Carolingische Renaissance genoemd, strekte zich uit over het kerkelijk leven, het onderwijs, de wetenschap en de kunst, met name de architectuur en de boekverluchting.

Karel heeft zich zeer ingespannen voor de verheffing van de clerus, maar evenzeer voor de leken: het Onze Vader en het Credo moesten alle onderdanen kennen. Voorts begeerde hij kennis van deze stukken in de landstaal.

Het streven, het Frankische rijk tot tegenhanger van het Byzantijnse te maken, vond ook bij de clericale raadslieden van de vorst instemming; men dacht zich een herleving van het christelijk-Romeinse keizerschap als de beste waarborg voor Kerk en christelijke cultuur. Op Kerstmis 800 heeft paus Leo III hem te Rome tot keizer gekroond.

Ofschoon zich aan het einde van zijn bewind de tekenen van het verval des rijks duidelijk vertoonden, is de structuur van Karels arbeid de grondslag geworden voor het feodalisme én voor de middeleeuwse cultuur. c. w. M.