Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

KALF, Het gouden

betekenis & definitie

noemt men het beeld, dat Aäron op aandringen van het volk uit het daartoe ingezamelde goud liet gieten en vereren bij de Sinaï, toen Moses lang op de Sinaï bij God verbleef en de tafelen van het verbond ontving (Ex. 32 : 1-35). Onze vertaling „kalf” is misleidend; het Hebreeuwse woord doelt op een jonge, volwassen stier, die in het oude oosten het symbool was van de mannelijke kracht, zodat goden als Mardoek en Osiris met „stier” werden aangesproken.

Wat Aäron deed was niet een directe afval van Jahweh, maar een wijken voor het volk, dat een zichtbare God wilde; door toe te geven zondigde hij tegen Jahweh’s uitdrukkelijke gebod: „Gij zult u geen godenbeeld maken” (Ex. 20 : 4). Men beeldde Jahweh dus uit in zijn mannelijke kracht en vertroebelde daardoor het zuivere Israelietische Godsbeeld, omdat men Jahweh zo min of meer op één lijn stelde met de Baäls, de zgn. vruchtbaarheidsgoden.Eenzelfde feit treffen wij later aan bij de splitsing van het rijk in de 10de eeuw, toen Jeroboam te Bethel en Dan stierkalveren oprichtte als symbolen van Jahweh (3 Kon. 12 : 26-32). Zelf beschouwde hij deze beelden wellicht alleen maar als postamenten waarboven God werd gedacht te tronen, maar het volk werd erdoor tot afgoderij verleid. Vooral Amos en Osee hebben deze cultus bestreden.

j. v. D.