Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

JEREMIAS

betekenis & definitie

een der zgn. grote profeten, was afkomstig uit een priestergeslacht te Anatoth, dicht bij Jerusalem gelegen. Reeds op jeugdige leeftijd ving hij zijn zending aan, waarvan hij de last gedurende meer dan veertig jaar van 627-585 heeft gedragen (1 : 2 vv.).

Een blik in de historiografiek laat reeds zien, hoe tragisch de politieke situatie in die dagen was. Van geen ander der profeten krijgen wij een zo duidelijke kijk op de uiterlijke omstandigheden, waaronder hij zijn opdracht moest vervullen, en op de reacties daarop vanuit het innerlijk van zijn zo vol-menselijke persoonlijkheid.

Zijn profetische duiding der gebeurtenissen bracht Jeremias in herhaald conflict met het despotisme, de onstandvastigheid en de politieke activiteit van de laatste koningen van Juda; eveneens met de trouweloosheid van het volk en zijn vermetel vertrouwen op de beschermende aanwezigheid van Jahweh in Zijn tempel en onschendbaar gewaande stad (Jer. 7; 26). Meermalen gevangen gezet en met de dood bedreigd maakt hij de door hem voorzegde val van Jerusalem mee en wordt tenslotte door opstandige volksgenoten naar Egypte gevoerd.

De gang van zijn leven voorafschaduwt reeds enigszins de weg van Hem, in wie de oudtestamentische profetie zijn vervulling zou vinden. Zelf heeft hij reeds iets van dit komende „nieuwe verbond” mogen schouwen (31 : 31-34).Het boek Jeremias is niet als een eenheid geconcipieerd en volgt zodoende ook niet nauwkeurig de chronologie der gebeurtenissen. De hoofdstukken 1—25 bevatten in hoofdzaak de eigen woorden van de profeet (in de eerste persoon dus), aan Baruch gedicteerd en later uitgebreid (vgl. hfdst. 36). Hier vooral beluisteren wij de innerlijke zielestrijd van zijn zachte en fijngevoelige natuur, zijn klachten, ja zijn opstand tegen het oordeel, waarvan de verkondiging hem was opgelegd. Achter 25 : 13 biedt de Septuagint die bovendien voor het gehele boek een kortere tekst heeft de profetieën tegen de heidenvolkeren, welke in de huidige hebreeuwse tekst de hoofdstukken 46-51 beslaan. Hoofdstuk 26-35 zijn vaak in de derde persoon geschreven, hoofdstuk 36-45 geheel. Zij bevatten de uitvoerige en aanschouwelijke biografische verhalen, die stellig door een ooggetuige, vermoedelijk eveneens door Jeremias' secretaris, Baruch, zijn opgetekend.

Bij het boek Jeremias sluit sinds de Septuagint de Klaagliederen aan benevens het boek Baruch. Aan dit laatste geschriftje is een brief van Jeremias toegevoegd (Baruch hfdst. 6 volgens de Vulgaat), die zich tegen de afgoderij richt. De krachtige inhoud en het behoren tot de Schrift (door de Reformatie evenals voor het boek Baruch ontkend) garanderen op zich nog niet de authenticiteit, welke echter door de katholieke traditie in het algemeen wel wordt aangenomen.

D. L. B./J. W.