beduidt de vrijstelling van staatsdiensten of -lasten ten voordele van geestelijken, kerkelijke plaatsen of zaken. Het tegenwoordig kerkelijk recht kent nog persoonlijke immuniteiten ten voordele van de geestelijken, nl. de zgn. kerkelijke privilegiën.
Tot deze behoort het voorrecht van immuniteit in strikte zin, krachtens hetwelk de geestelijken moeten vrijgesteld zijn van militaire dienst en van alle publieke ambten die niet met hun staat overeenkomen. De meeste moderne staten echter erkennen deze kerkelijke wetgeving niet, maar toch wordt in de meeste concordaten deze immuniteit althans ten dele gehandhaafd en geregeld.
In NEDERLAND worden de geestelijken en de studenten in de theologie evenals trouwens hun protestantse collega’s van militaire dienst vrijgesteld. In BELGIË zijn de geestelijken en de studenten in de theologie vrijgesteld van de gewone militaire dienst en worden zij opgeleid tot brancardiers-verplegers in speciale centra, waar zij tevens onder de leiding van geestelijken staan. w. o.
