Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

IJDELHEID

betekenis & definitie

der ijdelheden luidt de aanhef van het boek Prediker. De betekenis van het Hebreeuwse woord, dat met ijdelheid vertaald wordt, is in de eerste plaats nietigheid en vergankelijkheid.

Het wekt gedachten aan stof en damp en het is misschien etymologisch verwant met de naam Abel, aan wiens leven door Kaïn een snel einde gemaakt werd. Prediker spreekt dus over de nietigheid van het aardse leven, dat haastig voorbijgaat.In die zin gebruikt men de term wanneer men spreekt van ijdele woorden of wanneer men al het ondermaanse ijdel noemt. In het bijzonder betekent het woord de ondeugd welke bestaat in de ongeregelde neiging om de aandacht van anderen op eigen werkelijke of vermeende voortreffelijkheden te trekken met het doel door hen bewonderd en geprezen te worden. Niet ieder zoeken van eer is verkeerd, maar hier gaat het over ijdele glorie, d.w.z. over een eer die eigenlijk geen goede zin heeft. In het bijzonder spreekt men van ijdelheid wanneer de bewondering en lof gezocht worden door middel van opsmuk. Een smaakvolle, decente en bescheiden opsmuk kan zinvol zijn. Maar men bedenke daarbij dat alleen het innerlijke het eigenlijk waardevolle is.

Daarom zegt St. Petrus tot de vrouwen: „Uw tooi moet niet in uiterlijke dingen bestaan: in haarvlechten, gouden smuk en klederdracht, maar in de verborgen mens van het hart: in de onvergankelijke tooi van een zachtmoedige en ingetogen geest, die kostbaar is in Gods oog” (1 Petr. 3 : 3-4; vgl. 1 Tim. 2:9). M. A. B./A. v. R.