Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

HEILAND

betekenis & definitie

Dit mooie woord als aanduiding van Christus is onder Katholieken weinig gebruikelijk; de Katholiek spreekt liever van de Verlosser, ook wel van de Zaligmaker. Deze woorden komen, wat de inhoud betreft, praktisch echter overeen.

Daarentegen is het meer neutrale, onpersoonlijke woord heil in het katholieke taalgebruik wel gangbaar. Wat de betekenis van deze woorden betreft, kunnen wij vooreerst vaststellen dat de Bijbel alleen God en niet de mens als brenger van het heil ziet.

Het begrip heil heeft daar twee aspecten die niet te scheiden zijn, nl. het bevrijd worden uit de greep van een vijandige macht (uitgedrukt door „verlossing”) en het welzijn van hen die bevrijd worden. Terwijl het Nederlandse woord „heil” betrekking heeft op het tweede aspect, hebben de bijbelse aequivalenten meer de zin van redding, behoud of verlossing, maar impliceren tegelijk het welzijn van de geredden.

Openbaring en heil hangen nauw samen, omdat God zich heeft geopenbaard in het brengen van heil. Zowel het heilbrengend handelen van God als het heil zelf vertoont bij het voortschrijden der Openbaring een toename in universaliteit en intensiteit.

Dat Jahweh in Israël heil bewerkt had, was de gewone uitdrukking voor zijn tussenkomst ten gunste van Israël ten tijde van oorlog en ontreddering. Het einde van Israëls onafhankelijkheid ging gepaard met een sterke ontwikkeling van de heilsgedachte in messiaanse zin.

De persoon van de Messias gaat dan de titel van heilbrenger tot zich trekken, al blijft tot in het Nieuwe Testament God degene die het initiatief tot de verlossing neemt. De naam Jesus betekent „Jahweh is heil” of redding, „want Hij zal zijn volk redden van hun zonden” (Matth. 1 : 21).

Hiermee wordt reeds op de drempel van de christelijke heilsorde het accent gelegd op het inwendige en zedelijke aspect van het heil.

Deze gedachte heeft echter een niet geringe tegenstand ondervonden van de kant van een meer aards gerichte heilsverwachting, welke door de letter der profetische prediking werd gesuggereerd.

Het christelijk heil vervult echter ook deze verwachting op eminente wijze, daar het ook het lichamelijk aspect van de mens en de kosmos, waarin hij leeft, in zijn werkingssfeer betrekt. Zo verwacht de Christen ook thans de wederkomst van Christus als Verlosser (Fil. 3, 20), wiens heilsbemiddelende functie door de opwekking der doden en het herstel van alle dingen haar voltooiing zal vinden.

A. H.