Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GODSLASTERING

betekenis & definitie

kennen wij practisch alleen in engere zin en verstaan er dan onder; het uitspreken van woorden, die voor God beledigend en onterend zijn, met name het vervloeken van Gods Naam. Het bijbelse spraakgebruik is echter wijder en kent naast de bovengenoemde godslastering ook de godslastering door de daad.

De duidelijkste vorm daarvan is de zonde „met opgeheven hand”, d.i. met opzet gedaan. Wie dat doet, lastert volgens de Schrift God (Is. 52 : 5).

Steunend op deze gedachte werd het begrip godslastering aanmerkelijk uitgebreid, met name ging men iedere aanmatiging van goddelijke rechten godslastering noemen, bijv. het vergeven van zonden door een mens, en daarom werd o.a. ook Jesus van godslastering beschuldigd (Matth. 9 : 3, 26 : 64-66).Men maakt zich niet alleen aan godslastering schuldig door een rechtstreeks tegen God gerichte belediging doch ook door beschimpingen van personen en zaken die tot God in een bijzondere betrekking staan, zoals de engelen, de heiligen, de sacramenten, de H. Kerk enz. Wie wetens en willens God lastert, maakt zich schuldig aan zware zonde. Maar vaak is men zich de volle betekenis van zijn woorden niet bewust en is men daarom minder schuldig. Zo zegt soms iemand die zwaar getroffen is, dat God zich om hem niet bekommert of hem te zwaar doet lijden, zonder zich goed bewust te zijn van de beledigende inhoud van dergelijke woorden. In wezen is de godslastering een aantasting van Gods eer en daarom een zonde tegen de godsdienstigheid.

Maar de belediging behelst vaak tegelijk een inbreuk op het geloof. Soms gaat zij zelfs rechtstreeks tegen de liefde in, wanneer zij nl. tegelijk kwaad over God afroept.

Het vloekwoord ,,G. v. d.” werd vroeger vaak een godslastering genoemd. Het is echter alleen een verwensing van zichzelf. Omdat degene die het gebruikt het meestal niet ernstig meent en zich doorgaans zelfs de eigenlijke betekenis niet bewust zal zijn, is het feitelijk meestal geen doodzonde. Maar ook waar het louter als krachtterm wordt gebezigd, blijft het een onbetamelijke uitdrukking en moet men er een oneerbiedig gebruik van Gods heilige naam in zien. j. v. D./A. V. R.