Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GELOFTE

betekenis & definitie

is een belofte aan God, waardoor men zich uit godsverering vrijwillig in geweten verplicht tot iets, dat aan God welgevallig is en daarom beter moet zijn dan zijn tegendeel. Zij kan een smekend karakter dragen en wordt soms gedaan ter ere van een heilige, niet aan een heilige.

Het O.T. kent de gelofte als aangenaam aan God; het scherpt de plicht in haar te houden (Deut. 23 : 22-24) en waarschuwt voor het ondoordacht afleggen ervan (Spr. 20 : 25). Ook in het Christendom is zij vanouds in gebruik (Hand. 18 : 18; 21 ; 23).

De Kerk kent publieke en private geloften; de eerste zijn die, welke in naam van de Kerk door een wettige kerkelijke overste worden aanvaard (bijv. de kloostergeloften).De bijzondere waarde van de gelofte is gelegen in het feit dat de binding de gave groter maakt en haar het karakter geeft van uitdrukkelijke godsdienstigheid. Bovendien bezit de publieke gelofte van zuiverheid een consacrerende macht, doordat zij de persoon Godgewijd maakt. De drie publieke geloften symboliseren elkaar schragend de overgave van de persoon aan Christus. Zij bouwen voort op de fundamentele priesterlijke wijding, welke in het Doopsel besloten ligt (zie Leek en Priesterschap; algemeen priesterschap der gelovigen), doordat zij de deelname aan het offer van Christus in zijn vernedering en in de heerlijkheid der voleinding op eigen wijze verwerkelijken. Dit veronderstelt een gegrepen-zijn door God, een roeping, waardoor de sfeer van de rationele berekening wordt overschreden en tegelijk de genade mag worden verhoopt om trouw te blijven (zie Volharding). In de „scheppende” gelofte weigert de mens het leven te zien als iets, dat hem „óverkomt” (en dat hij dus nooit te voren kan binden), en belijdt hij, hoe het leven een opdracht is, welke een „ontwerp” in toegewijde vrijheid vraagt en hoe het geleid wordt door Hem, die bij machte is om hetgeen Hij begon ook te voltooien.

De gelofte kan te niet worden gedaan door degene die dominatieve macht heeft over degene, die de gelofte aflegt, bijv. door ouders of voogden, wat de geloften van onvolwassen kinderen betreft op het gebied, waarop zij aan hun macht onderworpen zijn. Zij kan worden opgeschort door degene die macht heeft over het voorwerp van de gelofte, en wel zolang als de vervulling van de gelofte diens rechten te kort zou doen (can. 1312). De kerkelijke overheid kan om gewichtige redenen in naam van God de verplichting der gelofte wegnemen door dispensatie of door het beloofde in iets geringers te veranderen. De vervanging door iets beters of gelijkwaardigs staat een ieder vrij. Doch de dispensatie en vervanging van bepaalde geloften heeft de H. Stoel zichzelf voorbehouden, nl. van de publieke en van de volgende twee private, wanneer zij on voorwaardelijk en na voleinding van het 18de jaar zijn afgelegd: de gelofte van volmaakte en eeuwige zuiverheid en de gelofte om in een kloosterorde met plechtige geloften te treden (can. 1309).

A. V. R./J. W.