Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

EVOLUTIE

betekenis & definitie

betekent oorspronkelijk het ontrollen van een boekrol, maar werd vooral gebezigd om de ontwikkeling aan te duiden van een zaad of kiem tot een volwassen wezen. In de vorige eeuw vooral begon men te ontdekken, dat niet alleen het individuele biologische leven zich ontwikkelt, maar dat ook de gehele levende kosmos zich heeft geëvolueerd (makro-evolutie, zie Evolutionisme), en dat zelfs het geestelijk en zedelijk leven van mens en mensheid ontwikkeling kent.

Daar immers alle menselijk bestaan een bestaan in de tijd is, d.w.z. in opeenvolgende momenten, laat zich evolutie vinden in alle vormen van het menselijk leven. Zelfs het christelijk geloofsbewustzijn blijkt aan ontwikkeling onderhevig (zie Dogmageschiedenis).

Door de Christen behoeft deze gedachte, die een der belangrijkste winsten van het hedendaagse denken schijnt, niet principieel te worden afgewezen. Waar het echter menselijke, en vooral de christelijke waarden betreft, is enige reserve geboden.Iedere evolutie is verandering in eenheid: het kiemende zaad en de boom zijn eenzelfde wezen. Zeer bijzonder geldt dit voor de mens, die immers niet louter stoffelijk leeft, doch ook geestelijk, en die als zodanig deelheeft aan absolute waarheden en waarden. Alle ontwikkelingsphasen van de mens en van de mensheid worden gedragen door een wezen -dat zichzelf blijft, en dat in evoluerende vormen aan -onveranderlijke wetten van waarheid en goedheid gehoorzaamt.

Nog groter reserve past ten opzichte van de evolutie van het Christendom. De bron daarvan is immers de Menswording van Gods Zoon, het eenmalig intreden van de onveranderlijke God in de mensengeschiedenis. Daarmee is een bestaansvolheid gegeven, die nooit overtroffen kan worden. Hier is geen andere evolutie mogelijk dan die waardoor het mensdom steeds dieper in het leven en denken van de Godmens deelt. Evolutie is dus een aspect van het menselijk bestaan, doch brengt niet alle momenten er van tot uitdrukking. Zij kan dus niet tot een laatste zijnsgrond worden verheven: er moet immers iets zijn, dat zich evolueert en dat in zich de kracht tot ontwikkeling draagt.

Over de neiging om de evolutie tot de volstrekte zijnswet te verheffen, hebben Pius X en Pius XII (encycliek Humani Generis) een veroordeling uitgesproken. p. SM.