Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

CUYPERS

betekenis & definitie

Hubert (1873), Ned. componist, dirigent en organist, studeerde muziek te Aken, dirigeerde verschillende koren, o.a. het knapenkoor De Minnestrelen te Amsterdam, en componeerde vele missen, oratoria en andere werken.

—, Josephus Theodorus Joannes (1861-1949), Nederlands architect, zoon van Petrus J. FI. Cuypers, heeft lang samengewerkt met zijn vader, maar volgde later een eigen richting. Tot zijn voornaamste werk behoren de St. Bavo-kathedraal te Haarlem en de Effectenbeurs te Amsterdam. Bij vele bouwwerken werkte hij samen met Jan Stuyt en zijn zoon Pierre Cuypers.
—, Petrus Josephus Hubertus (1827-1921), Nederlands architect, is leerling o.a. van Viollet le Duc. Hij restaureerde tal van middeleeuwse gebouwen, o.a. de St. Servaas te Maastricht, de Munsterkerk te Roermond, de dom te Mainz, het Binnenhof te ’s-Gravenhage en het kasteel De Haar te Haarzuylen. Cuypers was een der voormannen van de Neo-Gothiek en bouwde in deze, toenmaals internationale, stijl meer dan 100 kerken, waarvan de bekendste zijn de St. Willibrord buiten de Veste en de H. Hartkerk te Amsterdam; hij was ook de architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station aldaar. Door zijn stijl en door zijn meesterschap in het scheppen en ordenen van ruimte heeft hij een grote invloed gehad op de bouwkunst van Nederland. Voor de aankleding van zijn kerken stichtte Cuypers een atelier, waar schilderijen en beelden „in Gothische stijl” vervaardigd werden. Dat dit de ontwikkeling van schilder- en beeld-houwkunst en de vorming van goede smaak niet altijd ten goede is gekomen, is wel duidelijk. j. VE.Ü