Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

CURIE

betekenis & definitie

(Lat.: Curia) is het geheel van de bestuurslichamen of personen die de paus bijstaan in het bestuur van de universele R.K. Kerk (Romeinse Curie) of die de bisschop behulpzaam zijn in het bestuur van zijn diocees (bisschoppelijke curie).

De Romeinse Curie bestaat thans uit een aantal lichamen, nl. de Romeinse Congregaties, de Rechtbanken en de Officies of bureau's. Tot in de 12de eeuw werd de paus in het bestuur van de Kerk vooral bijgestaan door het Presbyterium, de Romeinse clerus, en ook door de Romeinse concilies; van de 3de eeuw af wordt nochtans reeds de Apostolische Kanselarij gevormd, bestaande uit de notarii of secretarissen die met de redactie en het versturen van de apostolische brieven belast waren. Van de nde eeuw af komt de Camera apostolica voor, die het beheer van de goederen van de H. Stoel verzekerde. De Camera secreta of de Secretaria Brevium, voor de redactie van minder belangrijke documenten, werd op het einde van de 13de eeuw ingesteld. Intussen was sedert lang reeds de Poenitentiaria, als rechtbank voor het forum internum, werkzaam en werd in de 12de eeuw de Rota Romana, rechtbank voor het uitwendige, gevormd.

Van de 16de eeuw af worden verscheidene Congregaties gesticht, als bestuursdepartementen van de Kerk, en komen ook twee officia of bureau’s voor, nl. de Dataria apostolica en de Staatssecretarie. Een volledige hervorming van de bestuurslichamen der Curia Romana werd in 1908 bij de Constitutie Sapienti consilio door Pius X doorgevoerd. De aldus ingevoerde organisatie van de Curie, met enkele wijzigingen onder Benedictus XV aangebracht, werd in de Codex Iuris Canonici, sedert 1918 van kracht, opgenomen.

Volgens deze Codex bestaat de Romeinse Curie uit de Congregaties, de Rechtbanken en de Officia. De Romeinse Congregaties zijn bestuursdepartementen van de R.K. Kerk, door de paus zelf of door een kardinaal-prefect voorgezeten. Verder hebben er nog andere kardinalen zitting in en zijn er een secretaris, verscheidene ondersecretarissen en raadgevers of consultores. Zij hebben, ieder voor de haar toegewezen aangelegenheden, administratieve bevoegdheid. In buitengewone omstandigheden nochtans, wanneer de noodzakelijkheid zich voordoet, hebben zij, met betrekking tot dezelfde aangelegenheden, deel in de wetgevende bevoegdheid: hun decreta generalia (algemene besluiten), bekrachtigd door de paus, zijn kerkelijke wetten.

Verder hebben twee ervan, nl. het H. Officie en de Congregatie der Sacramenten, een zekere rechterlijke bevoegdheid.

De Romeinse Congregaties zijn thans ten getale van elf:

1. de Supreme Congregatie van het H. Officie is belast met de handhaving van geloof en zeden en dus m. de boekencensuur;
2. de Congregatie van het Consistorie verzekert de voorbereiding van alle zaken die in de Consistories, d.i. de vergaderingen van paus en kardinalen, behandeld moeten worden, zoals het oprichten van nieuwe kerkprovincies, bisdommen, het benoemen van bisschoppen enz. in de niet-missiegebieden van de Latijnse Kerk;
3. de Congregatie der Sacramenten heeft toezicht op de toediening der sacramenten en onderzoekt of toegediende wijdingen geldig zijn;
4. de Congregatie van het Concilie heeft tot taak de handhaving van de tucht voor de seculiere clerus en het christenvolk, houdt toezicht op de naleving der kerkelijke voorschriften en het beheer van de kerkelijke goederen;
5. de Congregatie voor Religieuzen waakt over de belangen, de tucht, de studiën, het goederenbezit enz. van de kloostergemeenten;
6. de Congregatie voor de voortplanting van het geloof (de Propaganda Fide) heeft de meest uitgebreide bevoegdheid nl. die van alle andere Congregaties met uitzondering van die van het H. Officie — voor de missiegebieden;
7. de Congregatie der H. Riten staat in voor alle liturgische aangelegenheden in de Latijnse Kerk en voor alles wat betrekking heeft op zalig- of heiligverklaringen;
8. de Congregatie van het Ceremonieel regelt de plechtigheden van het pauselijk hof en de pauselijke kapel;
9. de Congregatie voor buitengewone kerkelijke aangelegenheden heeft tot taak het afwikkelen van alle aangelegenheden waarvoor met Staten moet onderhandeld worden, bijv. het oprichten van nieuwe bisdommen;
10. de Congregatie voor Seminaries en Universiteiten heeft toezicht over de studies en de tucht in de seminaries, de katholieke universiteiten en faculteiten en regelt het verlenen van academische graden in kerkelijke wetenschappen;
11. de Congregatie voor de Oosterse Kerken heeft algehele bevoegdheid voor de Kerken van Oosterse Ritus, met uitzondering van de bevoegdheid die aan het H. Officie toekomt.

De Rechtbanken, ten getale van drie, zijn de volgende:

1.de Apostolische Signatuur, collegiale rechtbank van kardinalen, is het hoogste gerechtshof en beantwoordt aan het Hof van Cassatie in de Staat;
2. de H. Romeinse Rota, een collegiale rechtbank (tegenwoordig elf auditeurs), is hoofdzakelijk een Hof van hoger beroep;
3. de ff. Poenitentiarie, met aan het hoofd de Kardinaal Groot-Penitencier, heeft rechtsbevoegdheid voor het gebied van het geweten. Ten slotte zijn er de vijf Officia of Bureau's:
1. de Apostolische Kanselarij, met aan het hoofd de Kardinaal-kanselier, heeft tot taak apostolische bullen te redigeren en te expediëren voor de belangrijkste zaken;
2. de Apostolische Datarie heeft tot taak het onderzoek in te stellen voor de zaken die niet aan de Congregatie van het Consistorie zijn voorbehouden;
3. de Apostolische Kamer, met aan het hoofd de Kardinaal-Camerlengo, verzekert het beheer van de tijdelijke goederen en de rechten van de H. Stoel, vooral gedurende de vacatuur;
4. de Staatssecretarie, met aan het hoofd de KardinaalStaatssecretaris, heeft de leiding van de pauselijke diplomatie en onderhoudt betrekkingen met de Staten;
5. de Secretarie van de Latijnse breven heeft tot taak de redactie van de stukken haar door de paus voorgelegd.

Bovendien zijn er in de Romeinse Curie een aantal Commissies, o.m. de Bijbelcommissie, belast met de uitlegging van de Bijbelteksten, de Commissie voor authentieke interpretatie van de Codex Iuris Canonici, de Commissie voor de codificatie van het recht der Oosterse Kerken enz.

De bisschoppelijke Curie is het geheel van de personen die de bisschop in het bestuur van zijn bisdom bij staan, nl. de vicarissen-generaal, de secretarissen, de leden van het bisschoppelijk tribunaal, bevoegd in eerste instantie, t.w. de Officiaal, voorzitter der rechtbank, de vice-officiaal en de rechters, en de promotor iustitiae en defensor vinculi, en ten slotte de pastoors-consultoren, en enkele anderen. (zie afb. bij plaat Vaticaanstad.) w. o.