(Lat.: clausara, slot) is dat gedeelte van een klooster, dat alleen bestemd is voor de religieuzen. Hier mogen geen buitenstaanders worden toegelaten.
Men onderscheidt een pauselijke en een bisschoppelijke clausuur. De pauselijke clausuur is verplicht in al die kloosters, waar de religieuzen, zowel mannelijke als vrouwelijke, de plechtige geloften afleggen, bijv.
Benedictijnen, Trappisten, Clarissen, Carmelietessen, en verbiedt het toelaten van buitenstaanders (bij mannelijke religieuzen alleen van vrouwen). Uitzondering wordt alleen gemaakt voor het staatshoofd met zijn gemalin en gevolg, de kardinalen, de bisschop van de plaats, de dienstdoende priester en de geneesheer.
De vrouwelijke leden mogen zonder heel gewichtige reden de pauselijke clausuur ook nooit meer verlaten. De bisschoppelijke clausuur is meer gematigd en verbiedt alleen het binnenlaten van de andere sekse.
