is de naam van de boom in het midden van de hof van Eden, die de gave der onsterfelijkheid, welke God in het eerste mensenpaar aan de mensheid wilde schenken, symboliseert. Het thema is evenals dat van de heilige boom in het algemeen in het oude Oosten wijdverspreid en vaak verbonden met de heilige tuin, waarin de levensboom staat.
Zo draagt bijv. het levenskruid in het epos van Gilgamesj de opmerkelijke bijnaam „als grijsaard wordt de mens weer jong”. Terwijl dit levenskruid voor Gilgamesj echter verloren ging door een tragische samenloop van omstandigheden, legt de Bijbel de nadruk op de zondige ongehoorzaamheid van de mens.
De wegzending uit de tuin Gods en haar afsluiting verzinnebeelden daarbij hoe door de zonde de onsterfelijkheid voor Adamsnageslacht onbereikbaar werd (zie ook Paradijs). M.
A. B./J.
W.
