Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

BOEKENWET

betekenis & definitie

is het geheel van de wettelijke bepalingen der Kerk aangaande de kerkelijke keuring (censuur) die aan het uitgeven van sommige boeken moet voorafgaan en omtrent het al of niet geoorloofd zijn van het lezen, verkopen en bewaren van sommige boeken. In de boekenwetgeving moet men de zorg der Kerk zien voor de zuiverheid van geloof en levenswandel van haar kinderen.

Zij is geen vreemde dwang, maar beveiliging van Christus’ beeld in de Christenmens. Dit is het geestelijk karakter van de boekenwetgeving en daarom appelleert zij ook op het geweten.Aan de voorafgaande censuur zijn onderworpen: alle uit te geven boeken, artikelen enz. van godsdienstige en zedelijke aard, zodat hieronder vallen: boeken over dogma en zedenleer, werken over wijsbegeerte en maatschappijleer, in zoverre deze onderwerpen onder godsdienstig opzicht bekeken worden, godvruchtige boeken, heiligenlevens, boeken over nieuwe verschijningen en wonderen enz. Geestelijken moeten bovendien voor de uitgave van welk boek ook en voor het regelmatig schrijven in tijdschriften en dagbladen toestemming hebben van hun bisschop. Ten aanzien van het leesverbod moet men onderscheid maken tussen boeken die met name op de zgn. Index (lijst van verboden boeken) geplaatst zijn of die door de ordinarius van een bepaald gebied verboden zijn, en de boeken die in het algemeen door het kerkelijk wetboek verboden zijn. Tot de laatste categorie behoren o.a. uitgaven van de H. Schrift verschenen zonder kerkelijk verlof; boeken die de grondslagen van het katholiek geloof trachten te ondermijnen; boeken van niet-Katholieken die godsdienstige onderwerpen behandelen, tenzij blijkt dat er niets tegen het katholiek geloof in staat; boeken die ontuchtige of oneerbare dingen opzettelijk prikkelend beschrijven.

Het zgn. Imprimatur (het worde gedrukt), Evulgetur (het worde uitgegeven) of Nihil obstat (er is niets tegen) betekenen geen „goedkeuring” van heel de inhoud, maar alleen verlof tot uitgave, omdat er niets in ontdekt is, dat strijdt met geloof of zeden.

Ook de Protestanten kenden een boekencensuur (synode van Emden, 1571), die aanvankelijk bedoeld was om met medewerking van de burgerlijke overheid uitgeoefend te worden, maar die door de synode van Dordrecht (1618-1619) beperkt werd tot de leden der Gereformeerde (Hervormde) Kerk. Voor het uitgeven van een over religie handelend boek moest men tevens de goedkeuring van de classis of de particuliere synode vragen. Tegenwoordig bestaat een dergelijke censuur in het geheel niet meer onder hen.