Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

AARTSDIAKEN

betekenis & definitie

is alleen nog een liturgische titel voor een der assistenten bij de priesterwijding of een eretitel, door sommige vicarissen-generaal in bepaalde bisdommen, o.m. in Frankrijk, gevoerd. Aanvankelijk, van de 4de eeuw af, was hij een diaken, die aan het hoofd stond van de andere diakens en van de lagere geestelijkheid.

Onder het gezag van de bisschop, voor wie hij ook speciale opdrachten vervulde, en die hij vaak vertegenwoordigde, o.a. op concilies, verzekerde hij het bestuur van het bisdom, had toezicht op de geestelijkheid en over het algemeen op de kerkelijke tucht en stond hij in voor de opleiding van de clerus; vandaar ook zijn taak bij het toedienen der H. wijdingen. Van de 9de eeuw af komen er verschillende aartsdiakenen voor in een diocees, ieder met eigen district, en van de nde tot de 13de eeuw, de tijd van het hoogtepunt van hun macht, oefenen zij in dit district een eigen en van de bisschop vrij onafhankelijke macht uit (benoemingen, recht van visitatie, regelingsrecht voor de tucht e.a.).

Hiertegen werd door de bisschoppen gereageerd, vnl. in de particuliere concilies. Het concilie van Trente heeft een einde aan hun macht gemaakt.

In hun plaats treden thans de vicarissen-generaal op, doch met gedelegeerde macht, als helpers en vertegenwoordigers van de bisschop, van wie zij steeds afhankelijk zijn. w. o.