Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 12-03-2019

Troubadours

betekenis & definitie

Ergens in de 11e eeuw ontstond er naast de bestaande sacrale muziekvormen een vorm van seculiere muziek in Zuid-Frankrijk. Deze muziek werd gespeeld en gezongen door zwervende dichter-minstrelen, troubadours genaamd, die van kasteel tot kasteel gingen.

Zij zongen liedjes en vertelden verhalen om de heren en dames van de hogere klasse te vermaken. Deze troubadours introduceerden het idee van 'fin amours' ("pure liefde") in de westerse cultuur. Hun muziek was eenvoudiger dan die werd gecomponeerd voor de Kerk van die tijd. De wereldse liederen van de troubadours waren vaak sneller van tempo dan heilige liederen. Zij maakten gebruik van de taal van het volk in plaats van het Latijn en werden begeleid door snaarinstrumenten en percussie-instrumenten zoals de lier, de viool en trommels. De invloed van de troubadours verspreidde zich gedurende de middeleeuwen naar het noorden, waardoor hun opvolgers ontstonden, de trouvères van Frankrijk en de minnezangers van Duitsland.

Tegen het begin van de 14e eeuw ontstonden er steeds meer zangvormen. Veel van deze vormen, zoals de rondeau en de virelai, waren gebaseerd op boerendansen. Misschien wel de meest productieve 'songwriter' van de late middeleeuwen was Guillaume de Machaut (ca. 1300-1377). Machaut componeerde niet alleen een hondertal liederen, hij schreef ook verschillende missen en motetten (een heilige vocale vorm voor twee tot vier stemmen) en was een van de eerste bekende componisten die polyfone vormen verkende.