Prana is in het hindoeïsme de 'bezielende adem van het leven'. In de Upanishads wordt het beschreven als stroming van psychische energie door het lichaam via de chakra's en kanalen. In ruimere zin betekent het alle kosmische energie die het universum op alle niveaus doordringt.
Prana is eeuwig en onsterfelijk: het is het principe van vitaliteit en overleeft als laatste adem de dood van een persoon tot in een volgend leven. De vijf prana's zorgen niet alleen voor de ademhaling, maar ook voor de verdeling en de vertering van het voedsel dat het lichaam nodig heeft.
