Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 31-01-2019

Platonisme

betekenis & definitie

Platonisme heeft in de eerste plaats te maken met de filosofie van Plato en zijn invloed op latere filosofen. De term kan ook betrekking hebben op de betekenis die er later aan gegeven werd, namelijk het platonistisch realistisch standpunt ten overstaan van het bestaan van de universaliën.

Plato's centrale filosofische concept is de theorie van de Vormen, ook Ideeënleer genoemd. Hierbij maakt hij onderscheid tussen de fenomenen die we om ons heen zien - veranderlijke objecten die geen onderwerp van kennis kunnen zijn - en 'Vormen' (of 'Ideeën'), die eeuwig, perfect en onveranderlijk zijn, en buiten ruimte en tijd geplaatst.

In het middenplatonisme (1e eeuw v.Chr.) werden de Vormen (Ideeën) niet als transcendent beschouwd, maar immanent (inwonend) in de rationele geest. De fysieke werkelijkheid was een levend, bezield wezen, waar naar verwezen werd als 'Wereldziel'.

In de 3e eeuw verwierp Plotinus Plato's systeem. Hij vermengde elementen uit het middenplatonisme nu met oosterse mystiek. Aan de top van het Zijn plaatst hij 'Het Ene' of 'het Goede' als bron van alle dingen. Uit het Ene komt het Nous, de rede, waarin alle ideeën vervat zijn. De Wereldziel, als kopie van het Nous, wordt erdoor gegenereerd en die Wereldziel maakt gebruik van tot dan ongeordende materie om alle lichamen te vormen.

Het christendom onderging de invloed van het platonisme eerst via Clement van Alexandrië en Origen. Ook Augustinus was zwaar beïnvloed door het platonisme, vooral door Victorinus Afer.

In de middeleeuwen was platonisme lange tijd de dominerende filosofie. Heel wat elementen van het platonisme werden door christelijke theologen geadapteerd om de christelijke leer een rationele basis te verlenen. Vanaf de 13e eeuw taande de invloed van het platonisme en kreeg Aristoteles filosofie meer aanzien in de middeleeuwse universiteiten. Toch was Thomas van Aquino's filosofie nog steeds hoofdzakelijk platonistisch.