Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 01-02-2022

Now is the winter of our discontent (Shakespeare)

betekenis & definitie

'Now is the winter of our discontent' is de eerste versregel uit een beroemde en vaak geciteerde monoloog van Shakespeare. De jonge Richard, hertog van Gloucester, uit zijn ongenoegen over het leven in een wereld die hem haat. Hij begint zijn monoloog door te zeggen: "Nu is de winter van ons ongenoegen/Tot roemrijke zomer gemaakt door deze zo(o)n van York;" (Act-I, Scene-I). De toespraak onthult de jaloezie en ambitie van de lelijke, gebochelde, maar sluwe Richard na de troonsbestijging van zijn oudere broer, die als Edward IV het land zal regeren.

NEDERLANDSE VERTALING van de monoloog:

"Nu is de winter van ons ongenoegen"
(Richard the Third, Act I, scene 1)

Nu is de winter van ons ongenoegen
Tot roemrijke zomer gemaakt door deze zo(o)n van York;
En al de wolken die op ons Huis wogen
Liggen nu in de diepe boezem van de oceaan begraven. 
Nu zijn onze hoofden getooid met zegekransen;
Onze gehavende wapens voorgoed opgeborgen;
Krijgshaftig lawaai vervangen door vrolijk feestrumoer,
Onze vreselijke marsen worden beschaafd gedans.
De grimmige oorlogstronie is nu glad gemaakt
En in plaats van krijgspaarden te berijden
Die de zielen van de tegenstanders met angst slaan,
Trippelt hij elegant in de kamer van een dame
Op de wellustige klanken van een luit.
Maar ik, die ik niet geschapen ben voor zulk vertier,
En voor geen spiegel stil blijft staan;
Ik, die ruw gevormd ben en liefdesadel ontbeer
Om wulpse nimfen te kunnen bekoren,
Ik, aan wie de schoonheid is voorbijgegaan,
In mijn misvorming bedrogen door de natuur,
Mismaakt, onafgewerkt, te vroeg afgeleverd
In deze wereld voor mijn eerste ademteug,
Nog maar half opgebouwd, zo lelijk dat de honden
Blaffen als ik bij hen blijf stilstaan;
Ik, ik heb geen boodschap aan deze zwakke vrede,
Geen lust in tijdverdrijf, tenzij het bespieden 
Van mijn eigen schaduw in de zon,
Of te zingen over mijn eigen misvorming;
En daarom, omdat een leven als minnaar
Voor mij niet is weggelegd in deze veelbesproken dagen,
Zal ik me als schurk bewijzen.
En de luie genoegens van deze dagen haten.
Intriges heb ik uitgespannen, gevaarlijke plannen gesmeed,
Die dronken dromen, smaad en profetieën in stelling brengen,
Om mijn broer Clarence en de koning 
In dodelijke haat tegenover elkaar uit te spelen;
En als koning Edward zo waarachtig en rechtvaardig is
Als ik subtiel, vals en verraderlijk ben,
Dan zal Clarence vandaag nog de gevangenis ingaan
Vanwege een voorspelling, die zegt dat 'G'
Van Edwards erfgenamen de moordenaar zal zijn.
Duik snel, gedachten, in de diepte van mijn ziel: hier
komt Clarence.

(vertaling door Jules Grandgagnage)