A. telw.
1. hoofdtelw. zevenmaal tien: dat kost hem gulden; de overzetters der Septuagint; zij loopt naar de -, is bijna 70 jaar oud.
2. rangtelw. zeventigste: hoofdstuk -.
B. I. (-en) Eig.
1. zeventig delen: deel dat in -.
2. zeventig personen: de bijbelvertaling der -, de Septuagint. ➝ Heilige Schrift.
II. v. (-en) Metn. cijfer zeventig.