(vre:kən) (wreekte, heeft gewroken)
1. ondervonden kwaad aan de veroorzaker vergelden : zich over iets op iemand -.
2. wraak nemen over het kwaad iemand aangedaan ; zijn vader, zich -; der vrienden bloed -; een belediging -; de -de gerechtigheid.
3. betaald zetten, ervoor laten boeten : God die recht en waarheid wreekt.
4. z i c h -, zich in zijn slechte gevolgen tonen : dat zal zich later wel -.